In 2020 is Anton de Kom toegevoegd aan de Canon van Nederland, het overzicht van belangrijke thema’s uit de Nederlandse geschiedenis die iedere Nederlander zou moeten kennen. Zijn verhaal vormt op scholen het uitgangspunt voor de behandeling van ‘Strijd tegen racisme en kolonialisme’. Ook andere Surinaamse schrijvers hebben op papier gezet hoe krachtig en rijk geschakeerd hun land van afkomst is. Pas de laatste jaren is zichtbaar geworden hoeveel ze hiermee hebben betekend voor de onafhankelijkheid van hun land. De online tentoonstelling Surinaamse schrijvers – De weg naar een onafhankelijke literatuur op literatuurmuseum.nl is daarvan een eerste getuigenis.
De online tentoonstelling is vanaf 1 juli te bezoeken – als Keti Koti wordt gevierd, de afschaffing van de slavernij.
Krachtig geluid
In 2020 was Suriname 45 jaar onafhankelijk en dat is op veel manieren gevierd, zoals met speciale voorstellingen, boeken, bijeenkomsten en een grote tentoonstelling in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Dat Anton de Kom aan de Canon van Nederland werd toegevoegd was misschien wel de mooiste bekroning. Dit zette echter ook aan het denken. Want naast De Kom, die in 1934 het belangrijke en baanbrekende boek Wij slaven van Suriname schreef, hebben ook andere Surinaamse schrijvers in de twintigste eeuw een krachtig geluid laten horen en geschreven over de rijke cultuur en de getroebleerde geschiedenis van Nederland en Suriname. Het Nationaal Archief Suriname, de Universiteit Leiden, The Black Archives, het Koninklijk Instituut van Taal-, Land- en Volkenkunde, de Hogeschool Rotterdam en het Literatuurmuseum zijn daarom een samenwerking aangegaan, met steun van het Mondriaanfonds en de Nederlandse Taalunie. De online tentoonstelling Surinaamse schrijvers – De weg naar een onafhankelijke literatuur is een van de resultaten van deze samenwerking.
Onderzoek in Suriname en Nederland
De sporen van een groeiende Surinaamse literatuur zijn zowel in Suriname als in Nederland te vinden. Tanya Sitaram deed onderzoek in het Nationaal Archief Suriname in Paramaribo en Thalia Ostendorf in het Literatuurmuseum in Den Haag. In de tentoonstelling komen hun bevindingen samen. Het verhaal van de tentoonstelling begint in de jaren twintig van de vorige eeuw, wanneer voor het eerst schrijvers actief zijn die hun overwegingen over de mogelijkheid van een onafhankelijk land aan papier toevertrouwen. De tentoonstelling zoomt in op vijf schrijvers die hun tijd vooruit waren:
• De veelzijdige Anton de Kom, van wie veel werk ongepubliceerd bleef nadat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog als verzetsstrijder om het leven kwam. Hij was een van de eersten die aandacht vroeg voor het geschiedenisonderwijs in Suriname; want was het niet vreemd dat kinderen moesten leren wie Michiel de Ruyter was, maar niet wie de vrijheidsstrijders waren ten tijde van de slavernij?
• Albert Helman (pseudoniem van Lou Lichtveld), een van de grootste criticasters van de politieke onafhankelijkheid van Suriname. Hij omschreef de nieuwe tijdgeest van mogelijkheden en kansen die in Suriname rondwaarden na de Tweede Wereldoorlog en zag de potentie van een onafhankelijk Suriname met een eigen nationale identiteit. Hij vond echter de eenheid van het land niet voldoende en in zijn ogen schoten de daadkracht van zowel Surinaamse als Nederlandse politici tekort.
• Rudi van Lier schreef de dissertatie Sociale beweging in transculturatie: een wereldhistorisch probleem, waarvan later het meer toegankelijke boek Samenleving in een Grensgebied verscheen. Dit boek geldt nog altijd als een standaardwerk in de Surinaams-Nederlandse geschiedschrijving. Het is het eerste werk waarin de totstandkoming van de Surinaamse maatschappij uitgebreid wordt geanalyseerd.
• Als het culturele leven in de jaren vijftig wat zelfstandiger wordt, ontstaat een Surinaamse letterkunde. Trefossa is dan een van de grootste namen. Hij schreef in het Sranantongo en speelde een grote rol als dichter, onderwijzer en als denker die reflecteerde op de ware betekenis van onafhankelijkheid. Hij kreeg ook de opdracht om de tekst van het volkslied aan te passen aan de veranderde werkelijkheid.
• Bea Vianen was de eerste Surinaamse vrouw wier werk bij een Nederlandse uitgeverij verscheen. Haar debuutroman Sarnami, hai werd lovend ontvangen en Het paradijs van Oranje is waarschijnlijk haar belangrijkste boek. Ze had weliswaar succes, maar kon nooit helemaal aarden in Nederland. Na hier zo’n twintig jaar te hebben gewoond, keerde ze terug naar Suriname dat tijdens haar afwezigheid onafhankelijk was geworden.
Achter de schermen
Thalia Ostendorf deed in het Literatuurmuseum in Den Haag onderzoek naar Anton de Kom, Bea Vianen, Albert Helman en Rudie van Lier. Bekijk in deze video wat ze zoal aantrof.