Haar uitspraak ‘Ik heb geen talent voor ondergeschiktheid’ is typerend voor de vrijzinnige, adellijke Belle van Zuylen, die na een uitstekende opvoeding in contact komt met tal van grote geesten uit haar tijd. Ze schrijft novellen, portretten, toneelstukken en libretti voor opera’s, maar haar faam geldt vooral haar brieven, die in Nederland vanaf 1979 zijn verschenen. Belle van Zuylen is bekend geworden als een zelfstandige, geëmancipeerde vrouw, die zowel hoge eisen stelde aan zichzelf, als aan anderen.
Adel
Belle van Zuylen wordt geboren op slot Zuylen aan de Vecht als dochter van Diederik van Tuyll van Serooskerken en Helena de Vicq. Haar adellijke vader is voorzitter van de Ridderschap van Utrecht en gedeputeerde van de Staten Generaal. Belle krijgt thuis Franstalig onderwijs van Zwitserse gouvernantes en gouverneurs, evenals haar zes broers en zussen. Nog voor haar tiende gaat ze met een gouvernante voor een jaar naar Genève. Ze krijgt les in Engels, Italiaans, Latijn, muziek, natuurkunde, godsdienst en wiskunde. Daardoor is ze veel beter opgeleid dan veel mannelijke en vrouwelijke tijdgenoten.
Mannen
In 1755 wordt Belle van Zuylen verliefd op de Poolse graaf Pieter von Dönhoff, die ze via een familielid leert kennen. De liefde is niet wederkerig, ze wordt neerslachtig en verdwijnt voor een tijd uit het openbare leven. Als negentienjarige leert ze kolonel d’Hermenches kennen. Vijftien jaar lang zal ze met hem corresponderen, een briefwisseling waaruit duidelijk te destilleren valt hoe verfijnd haar epistolaire kwaliteiten zijn. Hij prijst haar en vindt haar beter schrijven dan Voltaire. In 1762 verschijnt haar satire Le Noble over haar adellijke milieu, haar ouders nemen het uit de handel vanwege nestbevuiling. Vanaf 1763 studeert James Boswell aan de universiteit van Utrecht. Hij doet haar een aanzoek, dat wordt geweigerd met haar beroemd geworden woorden: ‘Ik heb geen talent voor ondergeschiktheid’. In de daaropvolgende jaren melden zich zeker tien huwelijkskandidaten van naam en faam uit binnen-en buitenland bij haar vader. Ze worden allen afgewezen.
De Charrière
In 1771 trouwt Belle op slot Zuylen met Charles-Emmanuel de Charrière, seigneur de Penthaz (1735-1808), hij is de voormalig huisleraar van de broers van Belle. Tijdens de huwelijksreis volgt Belle in Parijs tekenlessen bij Maurice Quentin de la Tour. Beeldhouwer Houdon maakt in die tijd een buste van haar. Via haar man leert ze tal van kunstenaars en wetenschappers kennen, die allemaal danig van haar persoonlijkheid en talenten onder de indruk zijn. Het echtpaar gaat in Colombier bij Neuchatel wonen, samen met de vader van de Charrière en twee ongetrouwde zussen van hem. Het huwelijk blijft tot wederzijds verdriet kinderloos. Door de grote godsdienstvrijheid komen veel vluchtelingen naar het kanton Neuchatel. In 1777 bezoekt Belle in Ferney Voltaire. Vanaf 1784 is het schrijverschap het belangrijkste in haar leven, temeer daar ze neerslachtig raakt door haar saaie, uitzichtloze huwelijk. Ze publiceert haar werk en composities onder de naam Isabelle de Charrière. In Parijs, waar zij lange tijd verblijft, leert ze de dertig jaar jongere Benjamin Constant kennen, met wie een intensieve relatie ontstaat. Constant benadrukt dat Belle zo bijzonder is, omdat ze lak heeft aan ‘wat hoort’ en streeft naar opperste waarheid en gerechtigheid.