Gerard Reve

Gerard Reve (ook Simon van het Reve, G.K. van het Reve) vormt met generatiegenoten Harry Mulisch en W.F. Hermans de ‘grote drie’ van de naoorlogse Nederlandse literatuur. DeAvonden, het romandebuut van Reve geldt nog steeds als een klassieker. Na enkele geslaagde novellen vindt hij in de jaren zestig de hem geëigende briefvorm, die hij hanteert in Op wegnaar het einde en Nader tot U. In de drie decennia die daarop volgen publiceert hij een groot aantal romans, waaronder Een circusjongen, Moeder en zoon, Oud en eenzaam en vele bundels met correspondentie aan geliefden en vrienden. Zijn publieke optreden trekt sterk de aandacht. Hij ontwerpt zelf het Revisme: een samengaan van katholieke religiositeit en erotiek. Het sadomasochisme krijgt in zijn werk steeds openlijker trekken. Reve, die lange tijd in Engeland en vooral Frankrijk woont, brengt zijn laatste levensjaren door in een Vlaams verpleeghuis, lijdend aan de ziekte van Alzheimer. Hij wordt tot aan zijn dood bijgestaan door zijn vriend Joop Schafthuizen (‘Matroos Vosch’). 

 

Jeugd

Gerard Reve wordt op 14 december 1923 geboren als de tweede zoon van Gerard van het Reve en Janetta Doornbusch. Zijn vader is schrijver en publicist onder de naam Gerard Vanter. Gerards oudere broer Karel (later: ‘mijn geleerde broer’) is twee jaar daarvoor geboren. Beide ouders zijn overtuigde communisten. In 1922 bezoekt vader Van het Reve het congres van de Komintern in Moskou. Gerard groeit op in de wijk Betondorp in de Watergraafsmeer. Daarna verhuist hij met zijn ouders naar de Jozef Israëlskade in de Diamantbuurt, waar hij De Avonden schrijft en situeert. Tussen 1936 en 1940 bezoekt hij het Vossius Gymnasium, daarna doorloopt hij de Grafische School, waar hij de opleiding tot typograaf volgt. Intussen heeft hij in eigen beheer de dichtbundel Terugkeer uitgegeven, die pas in de jaren tachtig opduikt. Na de oorlog werkt hij onder andere als rechtbankverslaggever voor Het Parool, de krant waar hij Simon Carmiggelt leert kennen. Op 9 december 1948 trouwt Reve met de dichteres Hanny Michaëlis (1922-2007), het huwelijk wordt in 1959 ontbonden.

 

De Avonden

Op 1 november 1947 verschijnt onder de naam Simon van het Reve De Avonden, eenwinterverhaal, dat als manusript al met de Reina Geerligsprijs is bekroond. Het beschrijft op een navrante, indrukwekkende manier de tien laatste dagen van 1946 vanuit de belevingswereld van de kantoorklerk Frits van Egters. Vooral het portret van de ouders is door de bijtende detaillering ontluisterend. Kort daarop verschijnt eerst in tijdschriftvorm en later tesamen met de novelle Werher Nieland  De ondergang van de familie Boslovitsj. In beide teksten gaat het om de onoverbrugbare wereld tussen volwassenen en kinderen. Voor de jongeren blijft alles onhelder en onheilspellend, ze kunnen alleen greep krijgen op de werkelijkheid door die middels rituelen te bezweren. De kritiek is onder de indruk van Reves talent, maar kapittelt hem vanwege de uitzichtloosheid van zijn teksten. Als er een rel ontstaat naar aanleiding van een masturbatiescène in het verhaal ‘Melancholia’, besluit Reve zijn heil te zoeken in Engeland, waar hij tot 1957 woont en korte tijd werkt als verpleger. Zijn besluit om verder alleen in het Engels te schrijven, laat hij al snel varen. Terug in Nederland gaat hij in Amsterdam samenwonen met Wim Schumacher (die als ‘Wimie’ in het werk figureert) en later in het Friese Greonterp met Willem Bruno van Albada (‘Teigetje’) en Henk van Manen (‘Woelrat’). Daar bewonen zij Huize ‘Het gras’. Reve lijdt aan depressies en drinkt overmatig en wordt enkele keren met een delirium opgenomen.

 

Zoeken

Reve publiceert in respectievelijk 1961 en 1963 Tien vrolijke verhalen en Vier wintervertellingen, maar hij blijft zoeken naar een geëigende vorm voor zijn sterk persoonlijke problematiek: zijn fascinatie voor het religieuze en mystieke, zijn openlijk beleden homoseksualiteit en zijn politieke conservatisme. Met de brievenromans Op wegnaar het einde (1963) en Nader tot U (1966) heeft Reve een voor hem ideale uitdrukkingsvorm gevonden. Zijn zoektocht naar het ware geloof, het katholicisme in plaats van het communisme van zijn ouders, beschrijft hij met een mengeling van ironie en waarachtigheid. Het samenvallen van de religieuze en seksuele drang noemt hij het Revisme. Reve heeft stellig ook in emancipatoir opzicht een grote rol gespeeld: hij maakt van homoseksualiteit een minder beladen onderwerp, dat steeds uitgebreider in de media aan bod kan komen. Reve treedt in het openbaar en voor de t.v. toe tot de katholieke kerk. Over zijn persoonlijke ontwikkeling schrijft hij uitgebreid in Brieven aan Wimie (1980) en Brieven aan Josine M. (1981 en 1994). Later zullen er ook brievenverzamelingen aan andere correspondenten verschijnen, die niet altijd even noodzakelijk lijken te zijn. Homoseksualiteit en de sadomasochistische variant daarvan wordt uitgebreid en vaak ook hilarisch beschreven in De Taal der liefde (1972), Lieve jongens (1973) en Het Lieve Leven (1975)

Romans

Na de roman Een circusjongen publiceert Gerard Reve in de jaren tachtig en negentig een aantal indrukwekkende romans waarin hij teruggrijpt op herinneringen aan eerdere periodes in zijn leven. Zo schrijft hij in Oud en eenzaam over de communistische jeugdkampen waar hij als kind terecht was gekomen en over zijn Londense verblijf. In Moeder en zoon (1980) wordt zijn fascinatie voor het katholieke geloof beschreven. Zoals vaker bij Reve associeert hij de Maagd Maria met andere oer-moeders, in zijn geval ‘Een hooggeplaatst’ persoon in wie de toenmalige koningin Juliana te herkennen is. In Moeder en zoon wordt ook voor het eerst gewag gemaakt van Matroos Vos(ch), alias Joop Schafthuizen met wie Reve vanaf 1975 zijn leven zal delen. Aanvankelijk woont het vriendenstel voornamelijk in het Franse Le Poët Naval, waar Reve eigenhandig, en ook door hem zelf beschreven, een huis bouwt, afgewisseld door periodes in Nederland. Daar is hij een zeer gezien en ook goed verkopend schrijver, al krijgt de publiek opinie steeds meer moeite met zijn zeer conservatieve opvattingen en zelfs racistische uitspraken, waarin men nog maar weinig ironie kan bespeuren.

 

Het Boek Van Violet En Dood

Uit de latere periode zijn, behalve de briefwisselingen aan Matroos Vosch en van en aan de acteur/ fotograaf Thom Hoffman, enkele romans die een belangrijke plaats in het oeuvre innemen. In Bezorgde Ouders (Reve hanteert meer dan andere auteurs vaak hoofdletters) volgt Reve op zijn onnavolgbare manier zijn hoofdpersoon bij zijn wandelingen en dwaaltochten door een naargeestig Amsterdam. Het is zoals in veel teksten van Reve vooral de stijl die het verhaal voortstuwt en niet de anekdote, die vaak maar mager is. De eigenlijke verhaallijn moet het bij Reve meestal hebben van de associaties. Reve heeft jaren en jarenlang zijn ‘ultieme’ boek aangekondigd: Het boek van het violet en de dood, ofwel: ‘het boek dat alle andere boeken overbodig zal maken’. Uiteindelijk verschijnt het in 1996 als een vrij gangbare ‘Reve’. Bij een verkeersongeluk komt de 27-jarige zoon van een buurvrouw om het leven. Tijdens de begrafenis denkt de verteller-schrijver niet alleen aan hem, maar aan talloze mannen en jongens met wie hij een verhouding heeft gehad, of over wie hij wellustig fantaseert. In 1998 verschijnt Reves laatste roman: Het hijgend hert. In dat jaar ondergaat Reve een zware hartoperatie. Ook nemen de verschijnselen van de Ziekte van Alzheimer toe. Verzorgd door Joop Schafthuizen leeft Reve nog enkele jaren in hun huis in Machelen aan de Leie. Vanaf 1999 schrijft hij niet meer. Zijn laatste twee jaar brengt hij in een verpleeghuis door, waar hij op 8 april 2006 overlijdt. Zijn begrafenis, een week later, wordt door vele schrijvers bezocht, onder hen Hugo Claus, die zelf ook aan Alzheimer lijdt.

 

Reputatie

In de loop van zijn schrijverschap weet Reve op een steeds weer geraffineerde en uitgekiende manier de publiciteit te halen: een mis in een kerk, een tv-show, prikkelende optredens in het land, interviews op de tv – alles is erop gericht de cultus rondom hem te vergroten. Zijn archaïsche taalgebruik, gelardeerd met grofheden, wordt spreekwoordelijk en vaak nagevolgd. In 2001 weigert de Belgische koning Albert II de Prijs der Nederlandse letteren aan Reve uit te reiken omdat diens levensgezel in het bezit is van kinderporno en een jongen onzedelijk heeft betast. Uiteindelijk wordt de prijs uitgereikt door een ambtenaar van de Taalunie.  Al tijdens zijn leven verschijnen er talrijke studies en boeken over Gerard Reve. De briefwisseling met zijn voormalige uitgever Van Oorschot en zijn latere vriend en uitgever Bert de Groot en diens vrouw komen een jaar voor en na zijn overlijden uit, evenals de correspondentie met W.F. Hermans. In 2009 verschijnt het eerste deel van Kroniek van eenschuldig leven, een uitgebreide biografie van de hand van Nop Maas, over de vroege jaren, in 2010 gevolgd door het tweede deel over de ‘ramp’jaren. Maas brengt een schat aan informatie aan het licht en onthult ook nieuwe feiten. Het derde deel over de periode na 1975 laat voorlopig nog op zich wachten door een geschil tussen de auteur en Joop Schafthuizen. In de Openbare Bibliotheek van Amsterdam op het Oosterdokseiland is een permanente tentoonstelling over Reve ingericht. In 2001 was in het Literatuurmuseum al een expositie aan Reve gewijd.

 

Het Literatuurmuseum bezit het handschrift van De avonden, dat in de permanente tentoonstelling Pantheon is te zien, evenals het beroemde konijn. Voorts heeft het een omvangrijke brievencollectie van en aan Gerard Reve en een groot aantal foto’s waarop de ‘volksschrijver’ staat afgebeeld.

Zie voor een overzicht van alle documenten van Gerard Reve (Simon van het Reve, G.K. van het Reve)  in het Literatuurmuseum de catalogus. 

 

Links

www.dbnl.org