Herman Gorter

‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid,’ de opening van Mei van Herman Gorter is één van de bekendste dichtregels uit de Nederlandse poëzie geworden. De classicus Gorter begint als belangrijke Tachtiger met sensitivistische gedichten. Daarna voelt hij zich aangetrokken tot het wijsgerige werk van Spinoza, dat hij ook vertaalt. Hij raakt gegrepen door het socialisme, wordt politiek actief en publiceert een aantal geëngageerde gedichten zoals Een kleinheldendicht en Pan.

 

Levensloop

Herman Gorter is afkomstig uit een geslacht van doopsgezinde predikanten. Zijn vader Simon is dominee en literator. Hij sterft als Herman zes jaar oud is. Zijn moeder drijft een pension en moet van weinig geld rondkomen. Toch krijgt haar zoon een prima opvoeding. Hij studeert klassieke talen aan de universiteit van Amsterdam en wordt leraar aan een gymnasium in Amersfoort. In 1890 trouwt hij met de vermogende patriciërsdochter Wies Cnoop Koopmans. Na het huwelijk wijdt hij zich enkele jaren geheel aan de literatuur en filosofie. Hij vertaalt Spinoza’s Ethica en komt steeds meer onder invloed van socialistische denkbeelden zoals die beleden worden door Duitsers als Kautsky en Mehring. In 1897 wordt Gorter lid van de SDAP, een jaar later redacteur van De Nieuwe Tijd, het blad dat hij ook financieel ondersteunt. Gorter en zijn vrouw leven zeer sober in hun huis in Bussum: ze roken en drinken weinig en eten vegetarisch. Zijn brochure Het historisch materialisme. Voor arbeiders verklaard (1908) trekt de aandacht en wordt in veel landen vertaald. Gorters houding en levenswijze staat haaks op die van de arbeidersbeweging, hoe toegedaan hij het lot van de werknemers ook is. Zelf is hij sjiek gekleed en beoefent hij elitaire sporten als cricket, tennis en zeilen. Gorter heeft regelmatig last van depressies. Men vermoedt dat zijn toenemende nervositeit ook te maken heeft met zijn gecompliceerde liefdesleven. Naast zijn vrouw (het echtpaar blijft kinderloos) heeft Gorter relaties met Ada Prins en Jenne Clinge Doorenbos. Beide vrouwen zijn niet van elkaars bestaan op de hoogte. Pas bij Gorters begrafenis komt dit amoureuze dubbelleven uit. Gorters vrouw is dan al jaren dood. Aan het eind van de Eerste Wereldoorlog en in de revolutionaire jaren die volgen is Gorter politiek zeer actief. Hij is lid geworden van de kleine SDP, die na de Russische revolutie de CPN (Communistische Partij Nederland) wordt. Later neemt Gorter afstand van de ‘opportunistische’ leiding van die partij. Gorter ziet zijn idealen steeds minder bereikbaar worden. Hij raakt steeds meer vervreemd van vrienden en is regelmatig ziek en depressief. Hij overlijdt op de terugweg van een reis naar Zwitserland in een hotel in de buurt van Brussel aan de gevolgen van een aanval van angina pectoris.

 

Werk

Gorters werk omvat strikt literaire publicaties, pamfletten en studies en door zijn idealen bepaald literair werk. Zijn acht delen omvattende Verzameld werk wordt bezorgd door zijn vriendin Jenne Clinge Doorenbos en de Amsterdamse hoogleraar Garmt Stuiveling (1948-1952). Gorter debuteert met sonnetten en een episch-lyrisch fragment, Lucifer. Aan Mei, het gedicht dat hem onsterfelijk zal maken, werkt hij tussen 1886-1889. De eerste zang verschijnt in DeNieuwe Gids in 1886. Mei, met de klassiek geworden beginregel ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’geldt als het hoogtepunt van de Tachtigers poëzie: persoonlijk van ritme, een opvallende beeldspraak en een samengaan van natuurliefde, melancholie en erotiek. In 1890 verschijnt de sensitivistische bundel Verzen, een weerslag van extatische en mystieke ervaringen. Een aantal gedichten uit Verzen gecombineerd met nieuwe komen uit in Deschool der poëzie (1897). In enkele essays in De Nieuwe Gids neemt hij steeds meer afstand van de Tachtigers. Hij wil voortaan de dichtkunst voeden met de grootheid van de socialistische opvattingen. Verzen (1903) getuigt daarvan, evenals van zijn liefde voor Ada Prins. Een klein heldendicht is ook weer programmatisch van karakter. Pan (1912), zijn tweede epische gedicht is veel ruimer van opzet en heeft de bevrijding van de mens als onderwerp. In erotisch opzicht is het geïnspireerd door zijn gevoelens voor Jenne Clinge Doorenbos. In 1916 brengt hij zijn lyrische poëzie in twee delen onder de titel Verzen. In de periode daarna schrijft Herman Gorter behalve tientallen artikelen ook veel Liedjes. Hij bestudeert het verband tussen maatschappij en dichterschap bij onder anderen Dante, Shakespeare en Goethe. Na zijn dood verschijnen die essays in 1935 in De groote dichters. Postuum komt er ook nog ander werk uit zijn laatste levensjaren uit, waaronder Liedjes (drie delen, 1930) en Sonnetten (1934).

Waardering

Voor velen is Gorter alleen de dichter van Mei of van de sensitivistische gedichten, die kunnen worden opgevat als het begin van de moderne Nederlandse poëzie. Het ‘einde’ van de dichter Gorter wordt vaak bepaald door de verschijning van De school der poëzie (1897). In zijn strijdbare, politieke jaren is het enorme elan van zijn vroege jaren verdwenen, maar het zijn zeker niet alleen traktaten die in die periode het licht zien. Herman de Liagre Böhl heeft in zijn biografie over Gorter Met al mijn bloed heb ik voor u geleefd (1996) duidelijk de verwantschap tussen de diverse genres die Gorter heeft beoefend, aangegeven. Hoe complex de persoonlijkheid en het karakter van Herman Gorter is geweest, blijkt evenzeer uit deze biografie. Dichter, theoreticus, sportman, begenadigd spreker, vrouwenliefhebber; Gorter is stellig één van de meest veelzijdige schrijvers van zijn generatie.

 

In het Literatuurmuseum worden talrijke brieven bewaard van Herman Gorter aan Uitgeverij C.A.J. van Dishoeck, Augusta de Wit, Alphons Diepenbrock en de beide maîtresses, Ada Prins en Jenne Clinge Doorenbos. Werken als De arbeidersraad, Pan en niet te vergeten Mei zijn in handschrift aanwezig. In 2010 werd de collectie nog aanzienlijk uitgebreid met unieke brieven, handschriften en een door Gorter gedragen jas met bontkraag.

Zie voor een overzicht van alle documenten van Herman Gorter in het Literatuurmuseum de catalogus. 

 

Links

www.dbnl.org