Ida Gerhardt is in de Nederlandse poëzie altijd een eenling geweest. Dit komt omdat ze een afgezonderd leven leidde, maar ook omdat ze na de oorlog een type gedichten schrijft, datiet meer in de mode isHaar gedichten zijn stevig geworteld in de klassieke traditie en tonen grote invloed van haar leermeester, de dichter J.H. Leopold. Pas in de jaren zeventig wordt haar talent breed herkend. In 1979 wordt de erkenning definitief door de toekenning van de P.C. Hooftprijs.
Moeder
Ida Gerhardt wordt11 mei 1905 geboren te Gorinchem. Zij iset tweede kind. Haar zuster Truus Gerhardt, later ook dichteres, is geboren in 1901. Ida Gerhardt had geen prettige jeugd. Ze groeit op met een zeer dominante moeder , waarmee ze niet kan opschieten. In 1924 wordt Ida Gerhardt vanwege haar eigengereidheid de toegang tot de ouderlijke woning ontzegd. Pas in 1934 mag ze weer thuiskomen. In hetzelfde jaar overlijdt haar moeder. Nadat het gezin in 1914 naar Rotterdam is verhuisd, bezoekt Ida Gerhardt het Erasmiaans Gymnasium. Daar krijgt ze Grieks van de dichter J.H. Leopold. Hij wordt haar grote voorbeeld.. Leopold geeft Gerhardt advies over haar eerste dichterlijke probeersels. Naar het voorbeeld van Leopold gaat Ida Gerhardt klassieke talen studeren. Eerst in Leiden, daarna in Utrecht. Haar studie leidt uiteindelijk tot een promotie op een Lucretius-vertaling in 1942. Een andere belangrijke ontmoeting is die met Marie van der Zeyde, ook leerling van het Erasmiaans. In Utrecht ontmoette Gerhardt haar opnieuw. Marie zou Gerhardts vriendin blijven. Vanaf 1956 wonen ze officieel samen
Onderwijs
Na haar studie wordt Ida Gerhardt lerares klassieke talen. Eerst in Groningen, daarna in Kampen. In Kampen raakt zij verknocht aan het IJsselgebied. Ondertussen verschijnt in 1940 haar eerste bundel: Kosmos. Omdat de oorlog is uitgebroken, krijgt de publicatie niet veel aandacht. De volgende bundels, zoals Het veerhuis (1945) en Het levend monogram (1956), krijgen wel meer en ook positieve aandacht, maar echt doorbreken doet Gerhardt niet. Gerhardt ontwikkelt haar poëzie onder invloed van de klassieken en van Nederlandse symbolisten als Leopold. Kenmerkend is de beheersing van de vorm. Door de vormbeheersing en door de thematiek die handelt over de eenheid van al het bestaande, met daarbij een religieuze of metafysische ondertoon. Ida Gerhardt staat hierdoor in een eeuwenoude traditie, maar tegelijkertijd tonen haar gedichten de veerkracht van deze traditie tot in de huidige tijd. In de periode na de oorlog, toen de poëzie in het teken staat van de vernieuwing van de Vijftigers, lijkt het werk van Gerhardt echter voor velen een anachronisme.
Afgezonderd
Gerhardts isolatie wordt ook versterkt door haar afgezonderde leven. Ze werkt na Kampen ook nog enige tijd als lerares op de Werkplaats-school van Kees Boeke in Bilthoven. In 1963 wordt ze afgekeurd en gaat ze vervroegd met pensioen. Met Marie van der Zeyde gaat ze in Eefde wonen, maar ze verbijven ook langdurig in een huisje op het platteland van Ierland, waar ze onbereikbaar zijn voor contact. Samen wijden Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde zich in deze jaren aan nieuwe vertaling van de Psalmen. Ida Gerhardt haalt er speciaal nog een doctoraal Hebreeuws voor.