Jan van der Noot

Jonker Jan van der Noot, bijgenaamd ‘de patricius van Antwerpen’, is  één van de eerste Renaissance-dichters in onze literatuur. Hij is sterk beïnvloed door buitenlandse voorbeelden zoals Pierre de Ronsard. Van der Noot is een tijdlang schepen van Antwerpen, maar moet vanwege zijn calvinistische sympathieën uitwijken naar het buitenland, waar een belangrijk deel van zijn werk verschijnt. Later keert hij terug naar de katholieke kerk. De laatste decennia van zijn leven brengt hij weer in Antwerpen door. Hij is daar zeer gezien, maar heeft ook de naam een ‘broodschrijver’ te zijn met een opportunistische inborst. Onduidelijk is wanneer hij is gestorven. 

 

Afkomst en carrière

Jonker Jan van der Noot wordt geboren in Brecht bij Antwerpen als zoon van welgestelde ouders die hem een uitstekende opvoeding geven. In 1562 en 1563 is hij schepen van Antwerpen. Drie jaar later maakt hij opnieuw deel uit van het stadsbestuur. Als hij zich aansluit bij het Calvinistische verzet tegen de Spaanse hegemonie, moet hij de wijk nemen naar Londen. Later leeft hij in het Rijnland (waar hij Coornhert ontmoet) en in Parijs, waar hij in literaire kringen verkeert. Het is onduidelijk wanneer hij zich weer bekeert tot het katholieke geloof, vermoedelijk na de val van Antwerpen (1585). Feit is dat hij in zijn laatste levensjaren in de Sinjorenstad een gezien dichter is, die vaak in opdracht schrijft. Tijdgenoten omschrijven hem als een getalenteerd, maar met zichzelf ingenomen man, die als het hem te pas komt, van mening of overtuiging verandert. Over zijn persoonlijk leven is weinig bekend, vermoedelijk is hij in Leuven getrouwd. Na 1601 komt zijn vrouw in de geschriften voor als ‘weduwe’, maar Van der Noots sterfdatum is onbekend (tussen 1595-1601).

 

Het Bosken en ander werk

Het Bosken, Van der Noots oudste dichtwerk, is ook zijn bekendste. De gedichten zijn grotendeels in Antwerpen geschreven, maar in ballingschap in Londen uitgegeven rond 1570. De titel is gebaseerd op Le Bocage van de door Van der Noot bewonderde De Ronsard. Het Bosken is een bundeling van diverse versvormen, zoals sonnet, ode en bruiloftslied en wordt afgesloten door een aantal psalmberijmingen. Later geschreven, maar eerder verschijnt Van der Noots Het Theatre oft Toon-neel (1568), dat bestaat uit een aantal, soms het katholicisme hekelende gedichten en een prozatekst, waarin hij het vergankelijke van het alledaagse plaatst tegenover de eeuwige onvergankelijkheid van het hemelse rijk. Tijdens zijn Duitse verblijf (Kleve, Keulen) schrijft Van der Noot voornamelijk episch werk. Eenmaal teruggekeerd in Antwerpen publiceert hij veel in opdrachten geschreven redevoeringen en gedichten, waarvan een aantal is verzameld in Lofzang van Brabant.

Renaissance-dichter

Het werk van Jonker Jan van der Noot is sterk beïnvloed door Franse-Pleïade dichters als De Ronsard en Du Bellay, die hij tijdens zijn verblijf in Parijs ook persoonlijk leert kennen. Van der Noot dicht in alexandrijnen (zesvoetige jamben) en introduceert het sonnet in de Nederlandstalige literatuur, een versvorm die na hem door dichters als Huygens en Cats verfijnd zal worden. Van der Noot is dankzij zijn scholing vertrouwd met klassieke teksten en de mythologie. Dat blijkt uit zijn hele werk. In zijn Olympias (1579) probeert hij zijn eigen leven op een epos-achtige manier te beschrijven. Ook in dat opzicht is hij schatplichtig aan internationale voorbeelden (Dante en Petrarca), maar in onze literatuur is hij met zijn geschriften een voorloper en wegbereider.

 

Waardering

Het Bosken is een ijkpunt in de literatuurgeschiedenis, omdat Van der Noot daarin diverse nieuwe versvormen (sonnetten, oden) introduceert. Hij is bij zijn Antwerpse stadgenoten gezien en populair, omdat hij in korte tijd teksten kan produceren. Van der Noot beschouwt zichzelf als een groot en vooraanstaand dichter. Als men er geleidelijk aan achterkomt dat veel van zijn werk gebaseerd is op vertalingen, besmeurt dat zijn blazoen. Ook bij de ‘grote’ zeventiende eeuwers, wordt hij niet hoog geschat. In de moderne tijd is het Albert Verwey die in 1895 een door hem ingeleide bundel Gedichten uitgeeft. Van der Noot is naar de huidige opvattingen vooral een overgangsfiguur tussen de late Middeleeuwen en de Renaissance, waarin op een steeds verfijndere manier, literatuur wordt bedreven.

 

Motto

Het motto van Jan van der Noot Tempera te tempori (Schik u naar de tijd) is wel heel toepasselijk. Hij voelt de tijdgeest goed aan en weet als het moet snel van opvattingen te veranderen. Na zijn terugkeer in Antwerpen wordt hij door de Staten van Brabant benoemd als officieel staatsdichter. Tussen 1580 en 1595 verschijnen zijn Poetische Werken, bundels met in opdracht geschreven verzen, die nogal eentonig van aard zijn.

 

Links

www.dbnl.org