Nescio

Nescio, net als Willem Elsschot, zakenman en schrijver, is de auteur van een klein poëtisch en nonconformistisch oeuvre, dat na publicatie maar weinig aandacht krijgt. Vanaf de jaren zestig verandert dat. Schrijvers als Carmiggelt en Gerard Reve tonen zich schatplichtig aan de ironisch-realistische Nescio, gevolgd door een generatie jongere auteurs waartoe Gerrit Komrij, Joop Waasdorp en Hans Vervoort behoren. In 1996 verschijnt postuum het Natuurdagboek.

 

Handelsman

Jan Hendrik Frederik Grönloh (Nescio) is het oudste kind van een gelijknamige vader, die winkelier is, en Martha van de Reijden. Nescio’s roepnaam thuis is Frits, dit om hem van zijn vader te onderscheiden. Na de lagere school volgt hij de driejarige HBS aan de Mauritskade in de hoofdstad en vervolgens de Openbare Handelsschool aan de Keizersgracht. Hij heeft diverse, onbevredigende kantoorbaantjes, voordat hij directeur wordt van de Holland Bombay  Trading Company. Met een aantal vrienden richt Nescio (Latijn voor ik weet het niet) de socialistisch - idealistische kolonie Tames op in de buurt van Huizen. Die vrienden staan later model voor Bavink, Bekker en Kees Ploeger in de Titaantjes. In 1906 trouwt Nescio met Aagje Tiket, het echtpaar krijgt vier dochters. Nescio is erg verknocht aan Amsterdam, hij ergert zich regelmatig aan veranderingen in de stad, maar is ook een echte buitenman die houdt van de omgeving rondom Amsterdam en het rivierengebied bij Nijmegen. Hij woont ook enige tijd in Groet, waar ook het echtpaar Jan en Annie Romein, (toen nog) G.K. van het Reve en de dichter Chr.J.van Geel kortere of langer tijd wonen.

 

De uitvreter

In 1907 voltooit Frits Grönloh, die verder onder de naam Nescio zal publiceren, het verhaal Venloër Grensbode, een voorstudie voor De uitvreter, dat in januari 1911 in De Gids verschijnt. Centraal staat Japi die één ideaal koestert: hij wil een volmaakte bohémien zijn. Hij staat al snel te boek als een profiteur, als een uitvreter. Hij en zijn vrienden verzetten zich tegen de maatschappij, van hun idealen komt niets terecht, Japi gaat trekken, maar nergens vindt hij zin of betekenis, als dan ook nog zijn onbereikbare geliefde Jeanne sterft, gaat hij naar Nijmegen: ‘Op een zondagmorgen, rond half vijf, toen de zon prachtig opkwam, is hij van de waalbrug gestapt.’ Nescio zelf heeft herhaaldelijk onderstreept dat de figuur van Japi op een niet-bestaande persoon is gebaseerd, maar uit later teruggevonden brieven blijkt wel degelijk dat er overeenkomsten zijn tussen Japi en diens schepper.

 

Titaantjes

De novelle Titaantjes verschijnt voor het eerst in 1915 in Groot-Nederland, ‘Jongens waren we – maar aardige jongens,’ zo luidt de beroemd geworden openingszin van het verhaal waarin Koekebakker terugblikt op de tijd dat hij en zijn vrienden idealen hadden. Zo schildert Bavink een meesterwerk dat hij daarna vernietigt omdat hij  door de voltooiing alles heeft bereikt wat hem voor ogen stond, andere vrienden voegen zich naar de maatschappelijke normen en Koekebakker zelf is een succesvol journalist die een goede boterham verdient. De moraal van de novelle is duidelijk: hoe groot de idealen van een mens ook zijn, meestal past hij zich toch aan de maatschappij aan. Het werk van Nescio symboliseert in Titaantjes, maar ook in zijn andere verhalen, de tweestrijd van de auteur tussen de schrijver Nescio en de directeur Grönloh.

 

Dichtertje

De novelle stamt uit 1917 en handelt over de kantoorbediende Edu, die artiest wil worden. ‘Een groot dichter zijn en dan te vallen.’ Als Edu daadwerkelijuk gaat schrijven, loopt dat niet goed af: hij wordt krankzinnig, het verschil tussen droom en daad blijkt te groot. De drie verhalen verschijnen in 1918 bij de Haarlemse kunsthandelaar De Bois in één band, tien jaar later zijn er maar 300 exemplaren verkocht. In 1933 volgt een herdruk na een positief stuk van Menno ter Braak. Aan de vierde druk (1956) wordt Mene tekel toegevoegd, dat bestaat uit schetsen en korte verhalen en in 1946 eerst in een afzonderlijke uitgave verschijnt. Tijdens de oorlog schrijft Nescio het verhaal Insula dei, dat door Kees Fens wordt bestempeld als één van de mooiste novellen uit onze literatuur. In de jaren twintig en dertig blijft Grönloh directeur van de Holland Bombay Company, vanaf 1937 is hij adviseur. In de jaren vijftig wordt zijn gezondheid slechter, hij maakt aantekeningen in zijn Natuurdagboek, dat pas in 1996, lang na zijn dood, zal verschijnen. Na een beroerte in 1955 kan hij nog amper schrijven. Zijn vrouw en een aantal vrienden kiezen uit het ongepubliceerde werk een aantal verhalen. Die keuze verschijnt in 1961 onder de titel Boven het dal en andere verhalen. Het door de bezorgers sterk beargumenteerde Verzameld Werk verschijnt in 1996. 

Reputatie

Nescio is wel de ‘chroniqeur van het eeuwige gemis’genoemd. Bij verschijning van zijn bekendste werk, krijgt hij weinig weerklank. Dat verandert pas duidelijk in het laatste decennium als een kleine kring ingewijden verrukt raakt over zijn inzichten en vooral zijn stijl, die als karig maar beeldend wordt omschreven. In 1954 wordt die waardering onderstreept door de toekenning van de Marianne Philipsprijs. Zijn stijl wordt nog steeds vaak nagevolgd. Men waardeert vooral het samenvallen van de zakelijke, gewone woordkeuze en de grote gevoeligheid die uit zijn teksten spreekt, ook uit zijn Natuurdagboek. “Nescio schreef als een gewoon mens,’complimenteert Reve hem. Naar Nescio is in een aantal steden een straat of laan vernoemd. In 2005 krijgt in Amsterdam de langste voetgangers-en fietsbrug de naam Nesciobrug. De brug verbindt Amsterdam en de Diemerzeedijk, waarover de ‘Titaantjes’ hun wandelingen maken. Mooier kan een literaire grootheid amper worden geëerd.

 

Het nagelaten archief van Nescio is bij het Literatuurmuseum ondergebracht. Hierin bevinden zich de originele handschriften van Nescio’s belangrijkste werken: De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene tekel en het postuum verschenen Natuurdagboek. Interessant zijn ook de omvangrijke briefwisselingen met bijvoorbeeld Fred Batten, Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, N.A. Donkersloot en Agnes van der Moer. Tevens bezit het museum een kleine replica van het beeld 'De Titaantjes' van Hans Bayens. Het origineel staat in het Oosterpark te Amsterdam.

Zie voor een overzicht van alle documenten van Nescio in het Literatuurmuseum de catalogus.

 

Links

www.dbnl.org

www.kb.nl

www.nescio.info