Terug Online exposities Zoeken

Clara Eggink

(1906-1991)
Dichters die trouwen met dichters, en wat er dan gebeurt: ‘Ik begon me net een beetje te schikken toen het noodlot Jan Campert voor mijn neus zette. Nee, ik ga niet klagen over mijn tweede huwelijk. Maar de waanzin was het wel.’ Dichter Clara Eggink was achtereenvolgend getrouwd met de dichters J.C. Bloem en Jan Campert. Behalve gedichten schreef ze ook kritieken.
De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Clara Eggink. Gemaakt door: Willy Rieser
Vervaardigd zonder datering
Techniek Olieverf op doek
Afmetingen 111 x 80,5 cm

Clara Eggink

door Willy Rieser (1927)

‘Mijn werk is expressief abstraherend en gaat altijd uit van een motief, dus figuratief. Ik schilder mensen, portretten, stillevens en landschappen; eigenlijk alles wat mij boeit, naar eigen keuze,’ aldus Willy Rieser. Zo schilderde hij ook Clara Eggink. De twee zullen elkaar gekend hebben; Eggink was voorzitter van de Haagse Kunstkring, waar Rieser lid van was.

Clara Eggink was dichter en schreef daarnaast proza, essays en honderden literaire kritieken. Ook vertaalde ze meer dan 50 romans uit de wereldliteratuur, onder meer van Ernest Hemingway, de zusters Brönte en Iris Murdoch. Haar debuutbundel Schaduw en water verscheen in 1934 en met Het schiereiland uit 1940 won ze de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs. In 1980 maakte ze een wereldreis op een vrachtschip en schreef ze haar laatste boek, de autobiografische novelle Kind. Egginks werk wordt geprezen om de eenvoud, bondigheid en helderheid. 

In 1977 verscheen Egginks autobiografie Leven met J.C. Bloem, waarin ze beschrijft hoe haar leven in het teken had gestaan van haar verhouding met de bekende dichter. Eggink – een opvallende verschijning, zo wil de overlevering – had op negentienjarige leeftijd de twintig jaar oudere Bloem ontmoet tijdens haar eindexamen en was in 1926 met hem getrouwd. Waarom? ‘Hij was de eerste man die me niet verveelde’. Het paar ging in 1932 uit elkaar, maar er zouden nog vele verzoeningen en verwijderingen volgen. De autobiografie begint schrijnend:

 Een ding staat voor mij wel als een paal boven water: wij hadden bij elkaar moeten blijven, J.C. Bloem en ik.