‘Mijn ouders woonden in een huis waar Bilderdijk heeft gewoond. In 1979 heeft Boudewijn Büch een brief naar mijn vader gestuurd. Heeft u interesse in het origineel?’ Na een enthousiaste reactie werd de brief persoonlijk langsgebracht. Büch heeft het briefje geschreven in de achttiende-eeuwse verteltrant van Bilderdijk:
Zoo dikwijls ik uwen stulp voorbije komen, doe ik mij zoo verlangen de eens door de groote Willem Bilderdijk bewoonde stede te visiteren.
Büch leerde Willem Bilderdijk kennen via Peter van Zonneveld. In 1970 richtten de twee het Nationale Bilderdijkgenootschap op. Ze schreven elkaar brieven, op dezelfde wijze als dit kattebelletje, en vatten het idee op om een Bilderdijk-biografie te schrijven. Büch bewonderde Bilderdijk, die hij ook wel ‘Billie’ noemde. Toch bekoelde zijn waardering gaandeweg. In 1981 schreef hij een stuk over het opiumgebruik van Bilderdijk, waarin hij opmerkte dat zijn ontzag ‘tweeslachtig’ was geworden: ‘Even tweeslachtig als het leven en werk van de dichter zelf was.’
