‘Dit is het,’ schreef K.L. Poll in 1972, over het romandebuut Bleekers zomer. Hij stelde Mensje van Keulen op één lijn met Elsschot en Reve. Criticus Kees Fens vergeleek de roman bij verschijning met het werk van Nescio en Reve. Dit samen vormt een betere typering voor het schrijverschap van Mensje van Keulen dan het ‘huiskamerrealisme’ of de ‘kopieerlust van het dagelijkse leven’ die ook weleens zijn genoemd, stelt de jury. De romans en verhalen staan in de realistische traditie, maar ‘het leven dat Van Keulen rondom haar zielige, eenzame, benauwde of onrustige verhaalfiguren opbouwt wordt verhevigd, verscherpt en neemt niet zelden een onvoorziene wending’.
Mensje van Keulen schrijft psychologisch, ‘thrillerachtig’, griezelig en erotisch werk en sinds de jaren tachtig ook kinderboeken. ‘Haar grote kracht ligt in de stijl,’ aldus de jury. ‘Er is steeds een streven naar perfectie, naar precies het goede woord, het goede beeld, het sprekende adjectief, het unieke detail dat maximaal functioneert. In het literaire universum van Mensje van Keulen wordt niet uitgelegd. Alles wordt tastbaar en voelbaar gemaakt door trefzekere woorden en beelden. Dat is technisch meesterschap. (…) Het oeuvre heeft zich in ruim veertig jaar ontwikkeld, het is veelzijdig, het kent uiteenlopende genres en thema’s, maar ieder verhaal, iedere roman, draagt het keurmerk van deze virtuoze stijl en van de typische Mensje-van-Keulenverbeelding.’