‘Overal waar de zenuwen bloot komen te liggen, waar je als mens het grenspunt raakt, waarop je moet kiezen, is het leven luguber en sta je alleen, ben je in de absolute stilte van jezelf, waar niemand je werkelijk kan helpen,’ had Van der Veen gezegd over de thematiek. ‘Vanuit zo’n situatie is deze roman geschreven, en schrijven is dan zowel een poging die situatie te doorzien als een poging om eruit weg te komen,’ aldus de jury.
Richard Vernon, een professor in San Francisco, wordt geconfronteerd met de dodelijke ziekte van zijn Nederlandse vrouw Mini, die verzorgd wordt door hun jongere bovenbuurvrouw Angela. Richard krijgt een verhouding met Angela en komt in een gewetenscrisis. De relatie met zijn zoon en dochter komt op spanning te staan. Richards tweestrijd wordt gespiegeld door twee studentes in zijn creative writing-klas.
In deze aangrijpende roman wordt ‘de pijnlijke onthulling van een eigen levensdrama’ herkend, schreef de jury. ‘Het is dus een “autobiografische roman”, d.w.z. een stuk literatuur waarin de eigen realiteit slechts door de middelen van de fictie uit haar individuele begrensdheid kan worden getild, maar dit alleen op voorwaarde dat de waarheid van die realiteit op geen enkele wijze uit de weg wordt gegaan, integendeel: erdoor in al haar complexiteit en angstwekkendheid te voorschijn komt.’
In liefdesnaam (1975) werd door Max Nord in Het Parool ‘een top in werk van Adriaan van der Veen’ genoemd. ‘In een scherp aangepunte, altijd trefzekere taal die deze realistische beschrijvingskunst kleur en diepte geeft, krijgen de dramatische gebeurtenissen de herkenbare omtrekken van liefde en dood zoals die dagelijks worden doorstaan maar zelden zo sterk doorleefd en met zoveel oprechtheid bewust worden gemaakt. Er is geen sprake van “vondsten” of van litteraire trucage, hoe geslaagd ook, maar van een zich met ijzeren consequentie doorzettend verhaal van liefde en dood.’
Adriaan van der Veen debuteerde in 1938 met de verhalenbundel Geld speelt de grote rol. De roman Het wilde feest (1952) werd bekroond met de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs, de roman Een idealist (1965) met de Anna Blaman Prijs. Drie van zijn recentere romans waren net als In liefdesnaam deels autobiografisch: Kom mij niet te na (1968), Vriendelijke vreemdeling (1969) en Blijf niet zitten waar je zit (1972). Van der Veen werkte vanaf 1940 een tijdlang in de VS als correspondent voor dagblad Het Vaderland. Na de oorlog werd hij letterenredacteur bij de Nieuwe Rotterdamsche Courant.