‘Dit nichtje, Maria Anna Thekla heet zij, heeft in de afgelopen jaren een opmerkelijke – om niet te zeggen: ganz tolle – come back in de publiciteit gemaakt,’ aldus het juryrapport. ‘Ongetwijfeld is dit mede te danken aan de aandacht die Wolfgang Hildesheimer in zijn Mozart-biografie aan het kontakt tussen de komponist en zijn nichtje gunde. Bij Van Maanen treedt zij niet op de voorgrond. Integendeel, hier fungeert zij slechts als drijfveer voor een scandaleuze geschiedenis.’
Hildesheimer had in zijn Mozart-biografie geschreven over de affaire tussen de jonge Mozart en zijn nichtje, bijgenaamd ‘das Bäsle’. De twee hielden er een scabreuze briefwisseling op na.
In Het nichtje van Mozart (1983) zijn drie vertellers aan het woord: de verdorde archivaris Steiner in het ‘Mozatrinum’, Mozarts geboortehuis in Salzburg; de jonge studente Lotte, Steiners nichtje, die het liefdesleven van Mozart onderzoekt, maar ook de memoires van Steiner, na diens dood; en een Nederlandse schrijver die in Salzburg Lotte ontmoet.
‘De verschillende stijlen waarin de hoofdstukken van deze roman vorm krijgen, de open plekken tussen die hoofdstukken, die welbewust te raden overlaten, de dwingende wijze waarmee de schrijver een verrukkelijke pastiche kompositorisch terugvoert naar de realiteit van eigentijdse romankunst, dit alles dwingt bewondering af,’ schreef de jury. ‘Maar er is meer: het boek is niet uitsluitend een superieur spel tussen fictie en werkelijkheid. Eerder is sprake van een gedrevenheid om de psychologische uitingen van onze cultuur manifest, meevoelbaar te maken. In dit opzicht vormt de roman een intellectueel appèl aan de lezer. Niet loodzwaar, maar met een in onze literatuur te zeldzaam humoristisch, hier en daar venijnig sarcastisch esprit.’
Volgens Rob Schouten in Trouw was het ‘niet alleen de complexe, meerdimensionale compositie en de daaruit voortvloeiende spanning, die Het nichtje van Mozart tot zo’n boeiend geheel maakt. Ook van Maanens stijl draagt daartoe bij. Hij stamt uit de school van Vestdijk en Brakman, niet die met de slechtste leerlingen, zijn regels zijn lucide en ironisch, met veel terloopse wijsheid.’
Willem G. van Maanen debuteerde in 1953 met de roman Droom is ’t leven. Zijn roman De onrustzaaier (1954) werd bekroond met de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, De dierenhater (1960) met de Amsterdamse prozaprijs. In 2005 ontving Van Maanen de Constantijn Huygens-prijs voor zijn oeuvre.