De laaiende stilte (1952) is een herneming van Helmans bekende roman De stille plantage (1931) in dagboekvorm, vanuit het perspectief van Agnès d’Esternay. De stille plantage ging over de mislukking van plantage Bel-Exil, opgezet door Franse Hugenoten, waar recht, gelijkheid en vrijheid voor iedereen moest gelden. Het boek kende dezelfde plot, maar er was geen alwetende verteller meer. Het speelde eind zeventiende eeuw, in een naamloos land waarvoor Suriname model stond.
‘De schoonste zege die een schrijver op zijn stof kan behalen is het waarmaken van zijn vrouwengestalten, zoals dit voor een schrijfster het scheppen is van levende mannenfiguren,’ schreef F. Bordewijk. ‘Helman schoot nergens tekort. Het dagboek is inderdaad niet door hem geschreven, maar door zijn Agnès. Kan men hem groter lof toezwaaien?’ En H. Roose, die het boek besprak in De Surinamer, schreef: ‘Zo schoon, zo geïnspireerd zijn deze bladzijden, dat er niet aan te twijfelen valt of Helman heeft hier een deel van zijn eigen ontwikkeling verbeeld: Wie zo schrijft, schrijft van zichzelf.’
‘Ook De laaiende stilte is een verhaal over ontheemding, over het individu tegenover de groep, over de survival of the fittest en het tevergeefse gevecht tegen onbedwingbare natuurkrachten en een slavernijsysteem dat rot is aan de wortel,’ schreef Michiel van Kempen in zijn Helman-verhaal voor het Literatuurmuseum. ‘Andere accenten legt De laaiende stilte waar Agnes nadrukkelijk vraagtekens zet bij de rol van het geloof en de onbetrouwbaarheid van halfbloeden.’
Albert Helman was als Lou Lichtveld geboren in Paramaribo en verhuisde in 1921 naar Nederland. Hij debuteerde in 1923 als dichter met De glorende dag. In 1926 publiceerde hij zijn eerste roman Zuid-Zuid-West, over de uitbuiting en verwaarlozing van Suriname door de kolonisator, in 1928 de novelle Mijn aap schreit. Hij was journalist, politicus, historicus, dichter, componist en verzetsheld. Van 1932 tot 1937 woonde Helman in Spanje, waar hij mee vocht in de Spaanse Burgeroorlog. In 1938 ging hij naar Mexico en twee jaar later terug naar Nederland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat hij in het verzet en schreef onder verschillende pseudoniemen antinazistisch werk. In 1949 was hij naar Suriname teruggekeerd om minister van Onderwijs en Volksgezondheid te worden, maar trad in 1951 terug na een conflict.