Geologiestudent Alfred Issendorf is mee op een geologische expeditie in Lapland, in opdracht van zijn leermeester en promotor Sibbelee. Alfred is ambitieus: hij hoopt een belangrijke ontdekking te doen en internationale naam en faam te verwerven. Deze ambitie hangt samen met het verlangen het werk van zijn vader, die tijdens een onderzoekstocht om het leven kwam, te voltooien.
‘Met dit boek heeft de schrijver opnieuw bewezen op meesterlijke wijze zijn levensgevoel in een nagenoeg perfecte romanstructuur tot uitdrukking te kunnen brengen,’ schreef de jury. ‘In Nooit meer slapen verkeren we opnieuw in de voor deze auteur zo kenmerkende sfeer van misverstand, isolement en vooral mislukking van elk streven, de principiële zinloosheid van de menselijke inspanning.’
De jury vervolgde: ‘Hermans’ “boodschap” over de machteloosheid, weerloosheid en vervangbaarheid van de mens wordt in deze roman met al de kracht van zijn pessimistische gedrevenheid gebracht. De schrijver bereikt een hoogtepunt in zijn werk in de hoogst persoonlijke, duidelijk Hermansiaanse beschrijving van de tocht naar het uiterste noorden, Finnmark in Noorwegen, waar men hoopt meteoorkraters aan te treffen. In deze beschrijving is Hermans weergaloos. Met de grootst mogelijke precisie, zo direct als maar mogelijk is, wordt dit landschap van een doodse verlatenheid beschreven, en tegelijk daarmee, de gemoedstoestand van de zich tot voortgaan opzwepende Alfred.’