Peeters schikte de autobiografie, biografie, familie- en streekroman tot een origineel boeket van genres, schreef de jury. ‘De bloemen is een familieroman, over hardwerkende grootouders in de Kempen, hun voorzichtige zoektocht naar het moderne leven, het wegsijpelen van het geloof bij de jongere generatie en de verteller. (…) Zorgvuldig balancerend tussen ingehouden weemoed en scherpe observeringen vlecht hij de familielijnen van drie generaties door elkaar en construeert met dit verleden en zijn fantasie zijn eigen heden.’
Maar De bloemen (2010) is niet alleen een historisch verhaal: ‘Het boek wordt eerst en vooral beheerst door de spanning tussen het geërfde en het nieuwe, het eigene en het vreemde, het regionale en het universele’. Koen Peeters speelt ‘een spel met feit en fictie en met de romanconventies’, en zo zet hij ‘een stap voorbij een spel met het genre van de streek- en familieroman dat postmodern te noemen is. Hij keert terug naar de streek van afkomst uit een behoefte aan authenticiteit en duwt zijn roman daardoor weg van de vroegere allesoverheersende ironie in de richting van een zachte treurnis over het verlies van oorspronkelijkheid en samenhang.’