‘De bekoring van dit schitterend uitgegeven boek is (…) niet slechts gelegen in de tekst, maar minstens evenzeer in de prachtige tekeningen, die een integrerend bestanddeel uitmaken van het verhaal. Zonder die tekeningen bestáát het verhaal niet eens!’ schreef de jury. ‘De polyfonie van de tekst wordt (...) zichtbaar in de tekeningen, zonder dat de eenheid van het verhaal erdoor aan kracht inboet: op subtiele en poëtische wijze reageren beide verhalen op elkaar.’
De prinses van de moestuin (1991) is een poëtische vertelling over een gezin waar de moeder is gestorven. De elfjarige Hanna heeft genoeg van haar treurige bestaan: zij houdt het huishouden draaiende en niemand zorgt voor haar. Haar broertje Lutje Matte doet het op school niet zo best en leest liever sprookjes uit zijn moeders boekenkast. Vader duikt steeds dieper weg tussen stapels papieren en kijkt niet naar zijn kinderen om. Alle drie bevinden ze zich steeds op de linkerpagina, in een nette, geordende ruimte. Als Hanna er op een dag genoeg van heeft vertrekt ze naar haar moeders moestuin op de rechterpagina, waar alles overdadig kronkelt en bloeit. Lutje Matte krijgt van zijn zus via briefjes opdracht om de meubels die zij nodig heeft uit de kamer van de moeder te halen, die na haar dood verboden terrein werd. Tegen de kamer zegt hij eenvoudig: ‘Ze is vannacht ergens anders gaan wonen en dus heeft ze spullen nodig.’ Moeders kamer wordt steeds leger en haar moestuin, eveneens verboden terrein, steeds voller en gezelliger. Alleen de kast met verhalen en de schaduwen van de kaptafel en de stoelen op de muur zijn nog over. Aan het slot blaast een harde wind vader met papieren, kopjes en het familieportret regelrecht de moestuin in, waar hij zijn kinderen weer ziet staan.