De Theo Thijssen-prijs is een driejaarlijkse oeuvreprijs voor kinder- en jeugdliteratuur, die sinds 1988 wordt uitgereikt door de Stichting P.C. Hooft-prijs voor Letterkunde. Aan de prijs is een geldbedrag van 60.000 euro verbonden, een oorkonde en een sculptuur van Hans Bayens: een bronzen replica van het beeld van Theo Thijssen dat aan de Amsterdamse Lindengracht staat.
De Theo Thijssen-prijs was aanvankelijk een driejaarlijkse staatsprijs. In 1964 werd de eerste Staatsprijs voor een kinderboek uitgereikt, aan Annie M.G. Schmidt voor haar gehele oeuvre. In 1967 werd de naam van deze prijs omgedoopt tot Staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur, die werd toegekend aan het oeuvre van een Nederlands schrijver van kinderboeken.
In 1986 werd deze staatsprijs formeel afgeschaft, vanwege de troebelen rond de toekenning van de P.C. Hooft-prijs aan Hugo Brandt Corstius. Ervoor in de plaats kwam de driejaarlijkse Theo Thijssen-prijs voor kinder- en jeugdliteratuur, die vanaf 1987 zou worden uitgereikt door de onafhankelijke Stichting P.C. Hooft-prijs voor Letterkunde. De uitreiking vindt zo mogelijk plaats in september.
De prijs is genoemd naar schrijver en onderwijzer Theo Thijssen. Theodorus Johannes (Do) Thijssen (Amsterdam, 16 juni 1879 – Amsterdam, 23 december 1943) groeide op in de Amsterdamse Jordaan. Zijn vader was schoenmaker. Het gezin had het niet breed. Na een zwaar toelatingsexamen kon Thijssen met een rijksbeurs naar de Rijksschool voor onderwijzers in Haarlem.
Van 1898 tot 1921 was hij onderwijzer op verschillende openbare lagere scholen in Amsterdam-Oost. Hij had veel aandacht voor de leerling als individu, wat destijds een nieuw inzicht was. Hij was gekant tegen al te theoretische lesmethoden en pleitte voor meer respect voor de praktijkkennis van de gewone onderwijzer, die tenslotte het best wist hoe zijn eigen klas benaderd moest worden.
In 1905 richtte hij samen met kweekschoolvriend Piet Bol het blad De Nieuwe School op, waarin hij kritische en satirische artikelen schreef over onderwijsmethoden, leer- en leesboeken. Ook publiceerde hij daarin het feuilleton ‘Barend Wels’, over een beginnende onderwijzer, dat in 1908 in boekvorm verscheen. In hetzelfde blad schreef hij ook een paar verhalen over de fantasierijke schooljongen Kees, die hij later zou uitwerken tot Kees de Jongen (1923), de roman waarmee hij zijn grootste bekendheid verwierf. Hij verrijkte de Nederlandse taal onder andere met het woord ‘zwembadpas’, een bepaalde, snelle manier van lopen. Hoewel Thijssen altijd heeft volgehouden dat Kees de Jongen fictie was, lijken veel van zijn eigen jeugdherinneringen in dit boek te zijn verwerkt.
Net als zijn vader koesterde Thijssen van jongs af aan socialistische sympathieën. Hij werd in 1912 lid van de SDAP, voorloper van de PvdA. Voor deze partij werd hij van 1933 tot 1940 lid van de Tweede Kamer. Daarnaast was hij van 1935 tot 1941 lid van de Amsterdamse Gemeenteraad. Tijdens de bezetting raakte hij werkloos. Als ex-vakbondsbestuurder werd Thijssen na de Februaristaking van 1941 door de Duitsers gearresteerd; hij zat enige tijd vast in het Huis van Bewaring aan de Amstelveenseweg.
Op 23 december 1943 stierf hij aan de gevolgen van een hersenbloeding. In zijn geboortehuis aan de Eerste Leliedwarsstraat 16 werd in 1995 het Theo Thijssen Museum geopend.