De P.C. Hooft-prijs 1987 voor het oeuvre van Hugo Brandt Corstius is toegekend door het bestuur van de Stichting P.C. Hooft-prijs, zonder dat er een jury aan te pas kwam. Het werk van Brandt Corstius was al in 1984 door een jury voorgedragen voor de P.C. Hooft-prijs voor beschouwend proza, maar deze voordracht werd door de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur niet aanvaard en de prijs werd toen niet uitgereikt. In 1985 en in 1986 werd de prijs niet toegekend. De eerste P.C. Hooft-prijs in drie jaar volgde het jury-oordeel van 1984 en werd alsnog toegekend aan Brandt Corstius. In het bestuur zaten Arie van den Berg, S. Dresden, Rudolf Geel, Rudi van der Paardt, Hugo Verdaasdonk, Joost de Wit, Peter van Zonneveld en Aad Meinderts (ambtelijk secretaris). Aan de prijs is een bedrag verbonden van 25.000 gulden
Hugo Brandt Corstius (Eindhoven, 29 augustus 1935 – Amsterdam, 28 februari 2014) groeide op in Utrecht. Hij studeerde wiskunde, filosofie en algemene taalwetenschap in Amsterdam. Van 1962 tot 1970 was hij als taalkundige werkzaam bij het Mathematisch Centrum. Daarna was hij tot 1996 verbonden aan de vakgroep Neerlandistiek. Aan de Erasmusuniversiteit in Rotterdam was hij buitengewoon hoogleraar Automatische Informatieverwerking. Hij verbleef aan verschillende buitenlandse universiteiten. Sinds eind jaren negentig is hij hoogleraar Nederlandse taal- en letterkunde aan de Sorbonne in Parijs. Naast zijn academische werk, schreef Brandt Corstius columns, besprekingen en artikelen. Hij maakte daarbij gebruik van verschillende pseudoniemen, zoals Piet Grijs, Stoker en Battus. Hij schreef regelmatig geruchtmakende columns, zoals die over de toenmalige minister Ruding van Financiën, die hij de Eichmann van de jaren tachtig noemde.
Brandt Corstius kreeg verschillende andere essayprijzen: de Cestodaprijs, de Multatuliprijs en de Busken Huetprijs.