A.
Alberts

1995

P.C. Hooft-prijs
A. Alberts heeft de P.C. Hooft-prijs 1995 gekregen. De oeuvreprijs was dit jaar bestemd voor verhalend proza. De feestelijke uitreiking vond plaats 22 mei 1995 in het Literatuurmuseum.

De P.C. Hooft-prijs 1995 voor het oeuvre van A. Alberts is toegekend op voordracht van een jury bestaande uit Graa Boomsma, Vonne van der Meer, Nelleke Noordervliet (voorzitter), Cyrille Offermans, R. Th. van der Paardt en Aad Meinderts (ambtelijk secretaris). Aan de P.C. Hooft-prijs is een bedrag verbonden van 125.000 gulden (waarvan 50.000 gulden voor een specifiek literair doel).

 

Albert (A.) Alberts (Haarlem, 23 augustus 1911 – Amsterdam, 16 december 1995), stamde uit een geslacht van gezagvoerders ter koopvaardij. Hij studeerde indologie in Utrecht en promoveerde met een proefschrift over Baud en Thorbecke. Van 1939 tot zijn internering in 1942 werkte hij als bestuursambtenaar op Oost-Java. In 1946 keerde hij terug naar Nederland, waar hij onder meer werkte als directiesecretaris van het Kina-Bureau in Amsterdam. Hij werkte vervolgens als politiek redacteur van De Groene Amsterdammer en als ambtenaar op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. In 1952 debuteerde hij met de verhalenbundel De eilanden, waarin hij zijn ervaringen als bestuursambtenaar verwerkte. Een jaar later verscheen zijn kleine roman, De bomen. Daarna zouden nog zeven romans en een verhalenbundel volgen. Daarnaast schreef hij, in een minder sobere trant, een aantal beschouwingen, over Napoleon, koningin Wilhelmina, koning Willem II en III en over de Nederlandse Republiek. Ook schreef hij enkele boeken met memoires.

 

Hij ontving de Prozaprijs van de gemeente Amsterdam voor het verhaal Groen en de Marianne Philipsprijs en de Constantijn Huygens-prijs voor zijn oeuvre.

Fragment uit het juryrapport

In het juryrapport wordt over het werk van A. Alberts opgemerkt dat het meer vragen ontlokt dan dat er beweringen in staan. De suggestieve kracht van zijn sobere verhalen wordt hogelijk geroemd. ‘Hem een van de grote naoorlogse schrijvers noemen is juist, maar klinkt als het over hem gaat pompeuzer dan bij wie dan ook.’ Alberts doet weinig feitelijke mededelingen, maar steeds klinken er onuitgesproken gevoelens en gedachten mee. Er is geen hiërarchie in wat hij vertelt – alles lijkt even belangrijk te zijn. Hij wordt gekarakteriseerd als ‘een schepper van een werkelijkheid ernaast’, als een schrijver die ‘een wereld van onwillekeurige, ternauwernood bewuste gemoedsbewegingen’ aan het licht brengt.
 

De volledige tekst van het juryrapport is te vinden in A. Alberts P.C. Hooft-prijs 1995, een uitgave van de Stichting P.C. Hooft-prijs en G.A. van Oorschot.

Uitreiking

De prijs is uitgereikt tijdens een feestelijke bijeenkomst in het Literatuurmuseum (toen nog Letterkundig Museum), op 22 mei 1995, een dag na de sterfdag van de naamgever van de prijs, de dichter P.C. Hooft (1581-1647), onze grootste renaissancedichter.

 

Feestrede

De feestrede door Willem Jan Otten is opgenomen in A. Alberts P.C. Hooft-prijs 1995, een uitgave van de Stichting P.C. Hooft-prijs en G.A. van Oorschot.

 

Dankwoord

Het dankwoord door A. Alberts is opgenomen in A. Alberts P.C. Hooft-prijs 1995, een uitgave van de Stichting P.C. Hooft-prijs en G.A. van Oorschot.

 

 

 

Credits portretfoto: Hans Vermeulen

Word vriend van het museum en maak nieuwe tentoonstellingen mogelijk! Help het museum