Anna Enquist
(1945)Anna Enquist (ps. van C. Widlund-Broer) is gedreven in haar werk. Door de muziek, door de wegen van de menselijke geest die ze kent als psychoanalyticus, en door het leven. De drie komen in haar werk steeds samen op een manier die de lezer raakt.
Anna Enquist
door Liesbeth van Keulen (1963)‘Ik was elf jaar toen Margit, dochter van vrienden van mijn ouders, geboren werd. […] Tijdens een logeerpartij zat ze in haar wippertje en zo wilde ik haar vastleggen. Dus ik deed één van mijn eerste serieuze pogingen om een portret te maken, in grijs potlood, rood en blauw voor haar kleertjes,’ vertelt schilder Liesbeth van Keulen. Ze paste veel op Margit, de dochter van Enquist. Later zou Margit op háár zoon gaan passen.
Enquist werkt aan Contrapunt als ze Van Keulen – gespecialiseerd in realistische portretten – in 2008 vraagt haar te schilderen. De roman is gekleurd door Enquists rouw om haar in 2001 verongelukte dochter Margit, en vertelt hoe de heldere structuur die Bachs muziek biedt, een begin van een handvat is om het onbegrijpelijke en ondraaglijke verlies te kunnen hanteren. De structuur van Contrapunt is die van de Goldbergvariaties van Bach, gecomponeerd na de dood van diens zoon.
Contrapunt is een boek over Margit, het gezin, de herinneringen, de muziek. In een karige taal belijdt Enquist haar rouw. Ter inspiratie voor het portret krijgt Van Keulen het manuscript te lezen. Ze krijgt direct een beeld: ze wil Enquist neerzetten als een Maria, ‘de iconografische moeder aller moeders, met een nadrukkelijk lege schoot’. Later komt ze hierop terug, vindt ze deze opzet pathetisch. Maria wordt weer een Anna, met asbakje en sigaret. De Goldbergvariaties en de spiegelende stukjes in het boek associeert de schilder met portretjes uit verschillende episodes uit Margits leven, op de muur verenigd tot een soort stamboom. En zo ontstaat dit schrijversportret met daarin zo’n twintig portretjes.
Anna Enquist - Psyche
door Trudy Kramer (1959)Trudy Kramer leerde Anna Enquist kennen via het kleine schrijversfestival op Schiermonnikoog dat Kramer met haar man organiseerde: Schrijvers om de Noord. Ze gaf dit portret de titel ‘Psyche’, waarmee ze verwijst naar het beroep van Enquist: psychoanalytica. Enquist schreef over psychoanalyse in haar gedicht ‘Spreekkamer’:
Er is een deur en nog een deur. Daarachter wordt gezwegen en verteld. Verborgen fantasieën worden woordenstroom. Er gaat een taal ontstaan, ikonen van verlangen en verzet worden herkend, gedeeld, verschijnen in een droom.
Naar de vorm doet Enquist in psychoanalyse en poëzie hetzelfde, zei ze ooit. In de psychoanalyse kom je in contact met je gevoel via woorden, moet je het moeilijke of duistere dat je voelt omzetten in taal. ‘Wat er in poëzie bij komt, is dat je het verder vorm moet geven. Het bevrijdende van poëzie is dat je die vorm helemaal zelf kunt kiezen.’ Ze gaat uit van een idee, kan daar lang over nadenken, maar de vorm staat dan vaak snel op papier.
Enquist studeerde oorspronkelijk piano, met cello als bijvak, aan het Haags conservatorium. In muziek voelde ze zich nooit zo vrij om te improviseren. Wel is muziek altijd een belangrijk thema in haar werk. Dat is duidelijk in haar poëziedebuut Soldatenliederen uit 1991 en in de romans Contrapunt, Het geheim en Het meesterstuk. Kramer verwerkte dit aspect van Enquists leven in het portret door linksboven een toetsenbord te schilderen. De vlinder – een bekend symbool voor de onsterfelijkheid van de ziel – staat hier voor Enquists overleden dochter Margit.
Afscheid nemen en de louterende werking van muziek waren al voor het verlies van Margit en het imposante Contrapunt centrale thema’s in het werk van Enquist.
Anna Enquist
door Gijs Donker (1964)Dit portret van Anna Enquist werd door Gijs Donker live geschilderd tijdens het 23ste Poetry International in Rotterdam, waar jaarlijks dichters van over de hele wereld voordragen in hun eigen taal en deelnemen aan vertaalprogramma’s. Enquist bracht dat jaar haar tweede dichtbundel uit, Jachtscènes, en kreeg de C. Buddingh’-prijs 1992 voor haar eersteling: Soldatenliederen uit 1991. In 1995 zou een selectie uit deze eerste twee bundels in het Zweeds vertaald worden. Enquist heeft een band met Zweden: haar echtgenoot is de Zweedse cellist Bengt Widlund en ze voert een Zweeds pseudoniem.
De poëzie van Enquist is ‘nooit lieflijk of sentimenteel, maar direct, hard in manier van uitdrukken en duidelijk in de beschrijvingen’, ook waar het gaat over gemis en melancholie, schrijft Daan Cartens in de online Enquist-tentoonstelling op deze site. Autobiografische elementen en het dagelijks leven spelen in haar hele oeuvre een belangrijke rol. De jury van de Buddingh’-prijs prees haar al om haar authentieke beeld- en vormkracht: ‘Er staat wat er staat, zonder schroom wars van elk maniërisme, eerlijk en los van elk literair dogma. Een dichteres die niet bang is haar angst, pijn, twijfel, liefde en verdriet te verwoorden in zelfzekere en beklijvende beelden’. Het portret ontstond dus op Poetry International – ter ere van het festival schreef Enquist een ode aan organisator Martin Mooij.
Een week in de toren van Babel. Boven het gras
In ‘Beschermer Q’ zijn tuin waaien de talen, verloren
Ik, late spreker, tref mij dij aan dij met drank –
Doortrokken jeugdidolen, voel het vreemde ritme
Van verdrukte volken, groet, de vreugdevolle
Messteek van mijn zusters’ woorden. Mooij.
Het mooist: een week als spin. Centraal,
Trillen in een rag gespannen tussen duizend oren.