Jan Eijkelboom
(1926-2008)Jan Eijkelboom
door Janus Nuiten (1929-2014)Op zoek naar avontuur gaat Jan Eijkelboom eind jaren veertig als vrijwilliger in militaire dienst. Hij neemt deel aan de koloniale oorlog in Indonesië en de verschrikkingen die hij daar meemaakt achtervolgen hem een leven lang. Hij schrijft er in 1953 het verhaal ‘De terugtocht’ over, dat hij in 2000 uit werkt tot de autobiografische verhalenbundel Het krijgsbedrijf. Ook in zijn poëzie verwerkt Eijkelboom persoonlijke herinneringen, behalve zijn oorlogstrauma ook zijn gelovige opvoeding en alcoholverslaving. ‘Ik drink me elke dag weer dood / en sta als Lazerus weer op,’ dicht hij in ‘Koning Alcohol’. In een interview met Ischa Meijer: ‘Ik heb de drank nu wel onder de knie, maar niet onder de duim. Ik kan hele periodes ervan afblijven, en dan moet ik weer; niet zozeer door de behoefte aan alcohol als wel vanwege een zekere hang naar chaos.’ En: ‘Het gaat bij mij almaar op en neer. Manisch-depressief noemen ze dat.’
Ook het leven van kunstenaar Janus Nuiten gaat niet van een leien dakje. Als hij veertig is, heeft hij zichzelf eigenlijk al afgeschreven, zo is te lezen in zijn necrologie in Trouw. Zijn huwelijk is mislukt, qua werk gaat het niet goed, en vaak is hij in het café te vinden. Aan Nuitens depressie komt een eind als hij in 1986 Lena Eijkelboom – zus van – ontmoet.
In 2003 maakt Nuiten dit portret van zijn zwager. Die bundelt het jaar ervoor bijna al zijn werk in Tot zover. De meeste gedichten en voor de bijna gelijktijdig verschenen bundel Heden voelen mijn voeten zich goed ontvangt hij de Jan Campert-prijs. In 2003 krijgt Eijkelboom zijn eerste epileptische aanval. In 2008 overlijdt hij kort na een dergelijke aanval.