Het gebeurt niet vaak dat je als conservator namens het Literatuurmuseum een schenking in ontvangst mag nemen met betrekking tot een door jou geliefde en hogelijk gewaardeerde, al lang overleden dichter wiens verzamelde gedichten je eerder hebt bezorgd. Het overkwam mij een jaar of twaalf geleden. Een vriendelijke dame bracht een dossiertje mee met vijf brieven en een prentbriefkaart. Vier waren geschreven door dr. D.G. van der Vat, beter bekend onder zijn pseudoniem Daan Zonderland. Onder die naam had hij in de jaren vijftig vier bundeltjes met nonsensgedichten voor volwassenen gepubliceerd. De prentbriefkaart en de laatste brief waren van de hand van zijn vrouw. Alle waren gericht aan een zekere mejuffr. M.S. Schutte. Zij stond erop dat je deze ouderwetse aanspreektitel gebruikte, verzekerde de schenkster mij.