Eli Asser
(1922-2019)Eli Asser
door Dorien van der Waerden (1941)Hij is 88, als hij in 2010 door Dorien van der Waerden geportretteerd wordt, en heeft een leven achter de rug met veel successen en veel schaduwzijden.
Na de Tweede Wereldoorlog begint Asser met het schrijven van allerhande humoristische teksten voor dag- en weekbladen, en voor de radio. Hij schreef voor Wim Sonneveld en toerde met onder meer S. Carmiggelt en Annie M.G. Schmidt met de zogeheten ‘lolbus’ door het land. In de loop van de jaren vijftig kwam er werk voor de televisie bij. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig steeg zijn ster tot grote hoogte door de tv-serie ’t Schaep met de 5 Pooten.
Onder zijn lichtheid- en zijn vrolijkheid verborg Asser echter een groot verdriet. In de oorlog wist hij in eerste instantie aan deportatie te ontkomen als leerling-verpleger voor een instelling van Joodse psychiatrische patiënten. In de nacht van 21 op 22 januari 1943 werden alle patiënten en een groot aantal personeelsleden van de inrichting naar een gereedstaande goederentrein gebracht, die de volgende ochtend naar Auschwitz vertrok, waar de patiënten meteen werden vergast of doodgeschoten. In de voorafgaande nacht was Eli Asser samen met zijn toekomstige echtgenote gevlucht en ondergedoken. De rest van zijn leven worstelde hij met het schuldgevoel van de overlever.
Meer dan veertig jaar na dato begon Asser – in het Engels – hierover te schrijven. Dit resulteerde in onder meer het toneelstuk Rembrandt was mijn buurman, het tv-spel Het laatste glas melk en het autobiografisch getinte verslag Wie maakt me los. In Alles is meegenomen bundelde hij de brieven die hij tijdens de onderduikperiode met zijn vrouw gewisseld had.