Zoeken

H.J.A. Hofland

(1927-2016)
‘Altijd in de egelstelling’ was H.J.A. (Henk) Hofland naar eigen zeggen. Argwanend, te vaak voor de gek gehouden, en geen zin daaraan mee te doen. Een mooie houding voor een bezonnen journalist, essayist, columnist en romancier. Maar als mens heb je het dan niet altijd even makkelijk.
De afbeelding toont een kunstzinnig portret van  H.J.A. Hofland. Gemaakt door: Willem  Schrofer
Vervaardigd 1961
Techniek Olieverf op doek
Afmetingen 99 x 74 cm

H.J.A. Hofland

door Willem Schrofer (1898-1968)

In 1961 schilderde Willem Schrofer de redactie van het tijdschrift Podium, dit portret is een voorstudie voor dat groepsportret. In de collectie van het Literatuurmuseum bevinden zich vergelijkbare voorstudies van mederedacteuren Gerrit Borgers, Han Lammers en Sybren Polet.

Op het moment dat dit portret gemaakt werd, was Hofland, evenals Han Lammers, kort daarvoor toegetreden tot de Podium-redactie. Sinds 1953 was hij verbonden aan het Algemeen Handelsblad­, maar vanwege de vaak scherpe en progressieve inhoud waren veel van zijn journalistieke essay beter op hun plek in bladen als Podium en Vrij Nederland. In 1961 kreeg de ‘verdienstelijke jonge schrijver’ de Anne Frank-prijs.

Toont dit schilderij Hofland als jongeling, er zijn twee bekende groepsportretten – alle twee De Herenclub genoemd – die hem juist tonen als de arrivé. Op beide is Hofland onderdeel van de intellectuele elite, omringd door o.a. Cees Nooteboom, Reinbert de Leeuw en Hans van Mierlo.

Maar in 1961 is zijn ster nog rijzende. In 1964 wordt hij adjunct-hoofdredacteur en vier jaar later hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad. In 1996 krijgt hij de Gouden Ganzeveer vanwege zijn grote betekenis voor het geschreven en gedrukte woord in de Nederlandse taal en drie jaar later, in 1999, verkiezen collega’s hem tot ‘journalist van de eeuw’. In 2001 valt hem een eredoctoraat ten deel, vanwege zijn ‘heldere, kritische reflectie op maatschappij, wetenschap en kunst’ en in 2011 wordt hij bekroond met de P.C. Hooft-prijs. ‘Niemand hier te lande,’ schrijft de jury, ‘heeft de afgelopen zestig jaar zo nauwlettend en tegelijk zo gedistantieerd, zo scrupuleus en tegelijk met zoveel sprezzatura, en met een van ijzeren discipline getuigende volharding en continuïteit de maatschappelijke toestand gepeild.’