Jan de Gruyter
(1859-1932)Jan de Gruyter
door Greet Feuerstein (1893-1986)Jan de Gruyter woonde en werkte jarenlang als ambtenaar in de voormalige kolonie Nederlands-Indië en vestigde zich in 1890 in Groot-Brittannië. Hij ging in Liverpool aan de slag bij Lever Brothers Ltd, een zeepfirma die later zou opgaan in Unilever. Hij schreef niet alleen voor het blad van zijn werkgever, de Port Sunlight Monthly Journal, artikelen over het socialisme en de Nederlandse literatuur, maar ook voor diverse Nederlandse culturele bladen. Na de Eerste Wereldoorlog keerde hij terug naar Nederland en vestigden hij en zijn vrouw zich in Amersfoort.
In 1920 publiceerde hij Het leven en de werken van Eduard Douwes Dekker (Multatuli), zijn boek over de schrijver die hij al sinds zijn jeugdjaren bewonderde en die hij ‘de grootste stuwkracht van zijn tijd’ noemde, omdat deze ‘de nuchterheid en slapheid, de benepenheid en zelfingenomenheid van het heerschend gedachteleven en het heerschend regiem [bestookte]’. Zeven jaar later, in 1927, verschijnt zijn belangrijkste werk Levend geloof, waarin hij zijn denken, geloven en streven uiteenzet en duidelijk maakt dat socialisme een levensleer is en – in zijn ogen – een voortzetting van het christendom.
Rond deze periode maakt schilderes en illustrator Greet Feuerstein dit portret. Ze is dan sinds kort De Gruyters schoondochter, in 1926 was ze getrouwd met zijn zoon W. Jos de Gruyter, kunstcriticus en later directeur van het Groninger Museum en hoofdconservator moderne kunst van het Gemeentemuseum in Den Haag. Ze portretteerde ook haar man en kinderen, en meerdere familieleden. Als illustrator verluchtigde ze onder meer kook- en kinderboeken. Op de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag kreeg ze les van onder anderen Jan Toorop, de invloed van diens dochter Charley – die ze persoonlijk kende - zien we terug in dit portret.