Zoeken

Lucebert

(1924-1994)

‘Herfst,’ kondigde Lucebert het gedicht aan dat hij zou voorlezen. Hij pakte een glas water en keerde het om boven zijn hoofd. Ziehier de ontregelende kracht van de Vijftigers, samengebald in de dichter die nog jarenlang controversieel zou blijven: nog in 1954 werd de uitreiking van de Poëzieprijs van Amsterdam afgelast, toen Lucebert verkleed als keizer zijn prijs in ontvangst kwam nemen. De poëzie van Lucebert is compromisloos: de beeldtaal volstrekt eigen.

De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Lucebert. Gemaakt door: Frits Woudstra
Vervaardigd 2005
Techniek Acryl op doek
Afmetingen 80 x 60 cm

Lucebert

door Frits Woudstra (1956)

Lucebert is een pleonasme van luce (licht) en bert (licht). Als beeldend kunstenaar maakte Lucebert deel uit van de Nederlandse Experimentele Groep, die opging in de Cobra-beweging. Als dichter debuteerde hij in 1949 met het gedicht ‘minnebrief aan onze gemartelde bruid indonesia’, waarmee hij zijn protest uitsprak tegen de Politionele Acties – en zo een heel andere politieke keuze maakte dan tijdens de oorlog, toen hij zich vrijwillig had gemeld voor de Arbeitseinsatz en van bewondering voor het nationaalsocialisme had blijk gegeven.

Hij behoorde al snel tot de avant-gardistische voorhoede, niet alleen dankzij zijn exuberante en klankrijke poëzie, maar ook door zijn uitdagende, soms bijna dada-achtige optredens. Zijn poëzie brak met alle traditionele vormen, is ongebreideld experimenteel, extatisch en hemelbestormend. In de jaren zeventig dichtte hij veel minder en werd hij als kunstenaar actief.

In 1983 kreeg hij opdracht voor de foyer van het Literatuurmuseum zes ‘frescoachtige’ wandpanelen te maken: in omvang zijn grootste beeldend werk. Namiddag van een faun toont schrijvers en letterkundigen in vergadering, ‘totems van het dichterschap’, niet herleidbaar naar ware personen. In de muurschildering verwerkte hij literaire citaten: ‘geen citaten van nog levenden (…) de levenden immers zijn zo kleinzerig en kleinzielig’. Zelf koos hij voor vier favoriete korte regels van de dichter Guido Gezelle (1830-1899), waarin we veel van de elementen uit zijn eigen werk terugzien:

’t is oorloge, oorloge is ’t
daar mensen zijn en dieren
’t gevecht zit al dat leeft
geboortevast in ’t been

Eind jaren tachtig pikte hij de poëzie weer op. Hij was niet van toon veranderd; de literaire wereld wel. Bundels als Troost de hysterische robot en Van de roerloze woelgeest werden enthousiast ontvangen.

De afbeelding toont een kunstzinnig portret van Lucebert. Gemaakt door: René  Wong
Vervaardigd 1964
Techniek Olieverf op doek
Afmetingen 92 x 81 cm

Lucebert

door René Wong (1920-1974)

In 1964, toen dit portret van Lucebert gemaakt werd, was hij al een beroemd en succesvol experimenteel dichter en beeldend kunstenaar. Een jaar later zouden zijn eerste verzamelde gedichten verschijnen over de periode 1948-1963, op de Wereldtentoonstelling in Seattle hadden drie van zijn schilderijen gehangen en er was een grote overzichtstentoonstelling geweest in het Duitse Bochum. In 1964 werd hij uitgenodigd voor de Biënnale van Venetië. Hij toonde er het schilderij De geboorte. De poëzie van Lucebert wordt gekenmerkt door de overweldigende kracht van de taal. Hij had zelfs voor de Zangeres zonder Naam geschreven: het lied ‘De soldatenmoeder’.

Hij woonde en werkte in Bergen en in de zomermaanden in kleine dorpjes in Zuid-Frankrijk en Spanje. In zijn Bergense atelier werd hij overspoeld door ‘artistieke druiloren en aanverwanten’, zoals hij schreef aan een bevriende dichter. Over hoe zijn kunst toch nog niet door iedereen werd begrepen, en over zijn behoefte aan werken in afzondering schreef hij in de reeks ‘Over schilders’:

soms komt omzichtig als op kousevoeten
een kunstkenner en met pedant onverstand
penseelt hij hier wat weg daar wat over
omdat die kompositie die kleur niet precies past
bij zijn kiekeboe-museumcarrière of bij zijn
kiekeboe-eega of bij zijn kiekeboe-bureau

Op het portret door René Wong zien we een ontspannen schilder in waarschijnlijk zijn eigen atelier, een no-nonsense Noord-Hollander die met enigszins lede ogen de schilder lijkt weg te kijken om zelf weer aan het werk te kunnen.