Menno Wigman
(1966-2018)Menno Wigman
door Lex ter Braak (1950)Achttien jaren jong is Menno Wigman als hij hier geportretteerd wordt door Lex ter Braak, zijn leraar Nederlands en de man die zijn interesse voor poëzie heeft aangewakkerd. In 2004 liet de oud-docent in poëzietijdschrift Awater weten: ‘Bij Menno sloeg de poëzie meteen aan. Hij ging zelf gedichten schrijven en liet mij regelmatig proeven daarvan lezen.’ Hij begon zich ook als dichter te gedragen: ‘Hij wandelde door de duinen voor poëtische overpeinzingen. Je kon hem ook vinden op begraafplaats Westerveld, alsof hij een negentiende-eeuwse dichter was. Die periode had zijn grote voorkeur: de laatromantische dichters uit Frankrijk.’
In het jaar van dit portret publiceert Wigman in eigen beheer de dichtbundel Van zaad tot as. Een jaar later verschijnt in kleine oplage Two poems, gedrukt door zijn leraar oude talen en met een linosnede van Ter Braak. Er sprak een belofte uit Wigmans eerste gedichten, zo meent de docent. ‘Ze leunden erg op een lang geleden alweer achterhaalde romantiek, maar er zat toch een eigen geluid in en eigen vondsten.’
Het zal tot 1997 duren tot Wigmans officiële debuut het licht ziet. Het is meteen raak. ’s Zomers stinken alle steden wordt geprezen, zowel door critici als lezers. Ter Braak stelt tevreden vast dat Wigman zich heeft ontwikkeld tot een dichter van deze tijd. ‘Het romantisch verlangen en het “spleen” heeft hij in urbane, hedendaagse gevoelens omgezet.’ Wigmans werk wordt vele malen bekroond, en dichter Ingmar Heytze noemt Wigman zelfs de ‘beste dichter van onze generatie’. In een laag tempo maar met zekere regelmaat verschijnen zijn bundels, die steevast met bewondering worden ontvangen.
Op 1 februari 2018 overlijdt Wigman onverwacht. Postuum verschijnt Ik weet niet goed tot wie ik spreek en Ter Braak voorziet de bundel van een inleiding waarin hij de aanwezigheid van de dood in Wigmans werk toelicht.