Meer over Philip Hopman en eerdere laureaten van deze prijs
Hopman heeft inmiddels de champagne laten knallen, maar zag het winnen van deze oeuvreprijs totaal niet aankomen. ‘Ik vind het echt ongelooflijk, niet te beschrijven. Als mensen kwaliteiten van je werk gaan benoemen, dan is het net alsof het over iemand anders gaat. En eerlijk gezegd ben ik altijd vrij onzeker geweest over mijn werk. Dit is een enorme bevestiging van dat ik er mag zijn.’ Het Literatuurmuseum organiseert in november de uitreiking van de Max Velthuijs-prijs.
De Max Velthuijs-prijs 2022 voor het oeuvre van Philip Hopman is toegekend op voordracht van een jury bestaande uit Gerlien van Dalen, Edward van de Vendel, Ludwig Volbeda, Sylvia Weve en Wieteke van Zeil (voorzitter). Ze omschrijven Hopman als een vakman die vele stijlen en perspectieven aankan en daarbij altijd een eigen signatuur heeft: ‘Hij illustreert met vaart en spitsvondige details, die vaak op zichzelf al een verhaal vormen. Hij is een illustrator met een tekenhand, zoals sommige mensen een talenknobbel hebben, een illustrator bovendien die nergens voor terugdeinst. Hij durft technisch moeilijke composities aan, zowel wat betreft details als abstracties, kleur, diepte en driedimensionaliteit.’
Sinds het bericht dat de Max Velthuijs-prijs aan hem is toegekend, flitste Philips hele carrière in zijn gedachten voorbij. ‘Alle dieptepunten, mijn begintijd, alle gehannes en gedachtes van ‘ik houd ermee op’. Ik dacht aan de eerste boekjes die ik maakte, heel erg onder invloed van Thé Tjong-Khing. Ik kom van ver, maar ik ben altijd doorgegaan. Deze prijs betekent dan ook heel veel, ik ben echt euforisch.’
Het plezier in zijn werk komt de laatste jaren voor een groot deel door het succes van de prentenboekenreeks Boer Boris. ‘Dat is een heel fijne samenwerking met Ted van Lieshout. We krijgen veel positieve feedback van ouders en grootouders. Kinderen verliezen zich niet alleen in de verhalen en de tekeningen, maar de boekenserie stimuleert ook om zelf te gaan lezen. Ik vind het bijzonder dat ik mijn talent daarvoor in kan zetten.’