François HaverSchmidt (1835-1894)
François HaverSchmidt wordt na een actief studentenleven dominee, al twijfelt hij vaak aan zijn geloof. Zijn hoogromantische en cynische alter ego is Piet Paaltjens. Deze afsplitsing van zichzelf is zo sterk, dat hij er zelf bijna in gaat geloven. HaverSchmidt schrijft als Paaltjens met veel smaak over zijn studentenleven, eerst in een studentenalmanak en later in zijn enige bundel Snikken en Grimlachjes (1867), die een typische mengeling van romantisch verlangen en ironie bevat.
Studentikoos blijft HaverSchmidt, maar hij kampt met depressies. In zijn werk komt dit ook tot uiting: wrangheid, melancholie en doodsverlangen zijn terugkerende thema's. Maar altijd met de hem kenmerkende spot en ironie: ‘Wat kon zaalger voor mij zijn,/ Dan, onder helsch geratel en gestamp,/ Met u verplet te worden door één trein?’ Op 58-jarige leeftijd hangt hij zich op aan het gordijnkoord van zijn bedstee.