Een bescheiden oeuvre, zo stelt de jury, of beter ‘geraffineerd bescheiden’, want een ‘zo geestig gedicht als “De man met de 17 complexen” toont een uitermate virtuoos jongleren met de taal, het is verbaal vuurwerk, een vers als “Op een avond” daarentegen is sober tot in de titel. Toch beschrijft dit gedicht in 12 regels het menselijk bestaan van geboorte tot dood van de mens’. Hoekstra behoort tot ‘onze laatste dichters in de lijn der traditie’: zijn verzen rijmen en hij gebruikt vormen als de ballade, de pastorale en het kwatrijn. In 1972 waren zijn Verzamelde gedichten verschenen.
Hoekstra was journalist en redacteur voor onder meer de literaire maandbladen Den Gulden Winckel en Criterium toen hij in 1933 debuteerde met de dichtbundel Dubbelspoor. Vijf dichtbundels voor volwassenen volgden, waarvan De dolle, dwaze zomer van ’45 de laatste was. Hoekstra staat echter ook bekend als schrijver van kinderpoëzie: zijn bundel Het verloren schaap uit 1947 (met illustraties van Fiep Westendorp) kan gezien worden als voorloper van het werk van Annie M.G. Schmidt. ‘Hoekstra was de eerste die “stoute kinderen” opvoerde en hoogwaardigheidsbekleders in hun hemd zette,’ schrijven Joke Linders en Janneke van der Veer in hun biografie. Han Hoekstra en Annie Schmidt hadden elkaar kennen bij Het Parool, waar ze na de oorlog beiden werkten als reporter en deelnamen aan journalistencabaret De Inktvis. Voor uitgeverij De Bezige Bij was hij samen met Schmidt de vertaler en schrijver van een groot aantal Gouden Boekjes, de beroemde kinderserie. In 1956 kreeg Hoekstra voor zijn jeugdboeken De Prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet 1942-1945.