Kossmann debuteerde als dichter tijdens de oorlogsjaren. Zijn rijmprent ‘De vernietiging’ was in 1942 zijn eerste publicatie, in eigen beheer. In 1946 verscheen zijn eerste reguliere debuutbundel Het vuurwerk. Gedichten 1940-1965is een selectie uit zijn poëtisch werk. Zelf heeft Kossmann wel gezegd dat hij door de oorlog al snel ook proza is gaan schrijven. Hij was achttien toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak en verrichte van 1943 tot 1945 dwangarbeid in nazi-Duitsland, een ervaring waarop hij zijn roman De nederlaag (1950) baseerde. Het boek werd in 1951 bekroond met de Van der Hoogtprijs.
‘Twintig jaar geleden, pedant dwangarbeider in Straatsburg, koos ik het toerisme als levenshouding en het schrijverschap als roeping,’ schreef Kossmann in De smaak van groene kaas (1965). ‘Een bijzonder tekenende uitspraak,’ vond de jury. Met de term ‘toeristische levenshouding’ is zijn hele oeuvre te typeren, en het understatement is een van de opvallendste kenmerken van zijn omvangrijke oeuvre.
Al in De nederlaag was waarnemerschap zijn wezenstrek, schreef de jury. ‘Tegen het slot (…), wanneer de jonge intellectueel, dwangarbeider als hijzelf, in de apocalyptische chaos van het ten onder gaande nazirijk, onder zware sneeuwval en dreigende bombardementen op een spoorwegemplacement wissels sneeuwvrij moet houden, leest men de volgende passage: “Hij voelde zich heel vrij, op een oneigenlijke manier, door zichzelf kwijt te raken. Glimlachend stond hij zo, ongevoelig voor vermoeienis en kou en veegde de wissels schoon, alsof hij er niets mee uitstaande had.” Die laatste zinsnede is veelzeggend voor de positie van de auteur die Kossmann is geworden en die hem in staat heeft gesteld in een lange reeks romans en verhalen (…) afstandelijk, ironisch en niettemin met uiterst subtiele gevoeligheid, een beeld te geven van menselijke fenomenen, alsof hij er niets mee uitstaande had.’