In dit werk ‘blijft veel onuitgesproken’, stelde de jury. ‘Hoe natuurlijk en vooral direct de dichteres ook moge schrijven, wanneer het in haar poëzie om grote zaken als liefde, leven en dood gaat, suggereert Judith Herzberg eerder mogelijke vragen dan dat zij de lezer confronteert met éénduidige antwoorden. Het is een eigenschap die haar poëzie vanaf haar debuut tot en met haar laatste bundel, Zoals, voor een groot aantal poëzieminnaars een duidelijk herkenbaar karakter heeft gegeven. Het bewustzijn van de kwetsbaarheid van wat leeft ligt ten grondslag aan Herzbergs liefdevolle observaties van alle mogelijke vormen van bestaan. Dat strekt zich uit van een beschrijving van oorlogsoverlevenden tot een afscheid van bestek, dat door de komst van de vaatwasmachine het voortaan zonder strelende handen moet stellen.’
Wat Herzbergs poëzie, maar ook haar toneelwerk typeert is de ‘dikwijls ongecompliceerde waardering voor zeer alledaagse zaken, een verkwikkend gevoel voor humor, van tijd tot tijd de onbevangen blik van een kind’, terwijl er vaak – indirect – ‘een tragisch levensgevoel wordt uitgedrukt. (…) De taal vormt een tegenwicht tegen de onontkoombaarheid van levenservaringen die een aanslag vormen op het bestaan.’
Het stuk Leedvermaak (première 27 maart 1982, geschreven voor Toneelgroep Baal) geldt als een hoogtepunt in Herzbergs toneeloeuvre. Veertien personages voeren tijdens een feestelijke bijeenkomst ogenschijnlijk terloopse gesprekken, waarin de pijn van oorlogsherinneringen doorklinkt. Het stuk wordt nog altijd opgevoerd en het werd in 1987 verfilmd door Frans Weisz. Behalve toneelstukken schreef Herzberg teksten voor muziektheater en filmscenario’s.