Van der Heijden is er in 33 jaar schrijverschap ‘als geen ander in geslaagd om de wereld met een literaire blik te bezien’, schrijft de jury. ‘Of het nu gaat om beroemde misdaadgeschiedenissen, krakersrellen, voetbalvandalen of om zijn persoonlijk leven, steeds slaagt hij erin om het menselijk bestaan met een scherp oog voor het morele en het tragische te herscheppen als een groots kunstwerk.’
Van der Heijden werkt aan twee grote romancycli in een oeuvre waarin alles met elkaar verband houdt. Sinds 1983 schrijft hij aan De tandeloze tijd, de cyclus met de centrale held en alter ego Albert Egberts, die zich afspeelt in Nijmegen en Amsterdam. In 2003 begon hij met De Movo Tapes aan de cyclus Homo duplex, die geïnspireerd is op de Oedipus-mythe.
Beide cycli ‘maken de vervoering van het leven in de grote stad voelbaar, met het risico voor het individu om in de grote stromen van de tijd de controle te verliezen,’ aldus de jury. ‘Even soeverein tekent hij de verstikkende werking van dorpsroddel en massamedia, of verbindt hij het schijnbaar alledaagse met klassieke en mythologische beelden. In autobiografische boeken bevraagt hij zichzelf zonder schroom, tot in de hartverscheurende requiemroman over zijn zoon Tonio aan toe. Hij lijkt niet anders te kunnen.’