Dichter, schrijver en leerkracht Hans Tentije debuteerde in 1975 met de dichtbundel Alles is er. Voor zijn bundel Wat ze zei en andere gedichten (1979) ontving hij zowel de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs en de Herman Gorterprijs. ‘Veel van wat hij in later werk verder exploreert is in die eerste gedichten aanwezig: de voorkeur voor historische plekken, voor de rafelranden van de samenleving, de fascinatie voor beeldende kunst, de natuur, het Noord-Hollandse landschap,’ schrijft journaliste Janita Monna in het bijbehorend essay van de Jan Campert-Stichting.
Zijn oeuvre omvat zestien dichtbundels en het prozawerk De innerlijke bioscoop en is van een grote consistentie en van een constante kwaliteit, aldus de jury. ‘Hij schrijft lange, verhalende gedichten waarvan trefzekere observatie, oog voor detail en rake typeringen van personages en landschappen de belangrijkste kenmerken zijn. Dat levert een bijzonder beeldrijke poëzie op die met uiterste precisie taferelen en panorama’s schildert. Tegelijk slaagt de dichter er op meesterlijke wijze in om in die helderheid een zekere onbestemdheid te creëren waardoor werkelijkheid, droom en verbeelding soms in elkaar overvloeien, wat tot bijzondere inzichten leidt.’
Zijn gedichten roepen bovendien lieux de mémoire op,’ schrijft de jury, ‘met bepaalde gevoelens geladen plekken. Poëzie wordt de kracht toegekend “alles nog eenmaal in lichterlaaie” te kunnen zetten: de beelden in het gedicht roepen een herinnering in gedachten of zetten de fantasie in gang – de werkelijkheid als dusdanig terughalen vermag ze evenwel niet. Dat besef zorgt voor de licht unheimliche, melancholische sfeer van Tentijes poëzie.’