‘Een vorm van onverdeelde erkenning’, vindt Marsman. ‘Alsof al je werk in één keer gezien is. Dat vind ik heel bijzonder, omdat je als schrijver soms vreest dat je alleen zo goed bent als je meest recente werk. Het ontroert me ook dat mijn allereerste bundel bij de toekenning van deze prijs een rol speelt. Er staan gedichten in die ik schreef toen ik 17 was – het idee dat die lieve schatten er nog steeds mogen zijn, raakt me.’
Marsman was compleet verrast toen ze een telefoontje kreeg van bestuursvoorzitter van de Jan Campert-Stichting Valérie Drost. ‘Ik was… zeer verbaasd en heel verheugd’, vertelt ze. ‘Ik wist niet dat je op je 34e al een oeuvreprijs kon krijgen, maar het voelt geweldig.’ Ze houdt enorm van haar vak. ‘Het feit dat het alles behelst, dat je over alles kunt schrijven. Ik ben zelf niet zo goed in dingen verzinnen, maar wel in beschrijven, en er is nog genoeg dat niet beschreven is. Het is belangrijk dat er nieuwe, originele taaluitingen bij blijven komen, zodat we elkaar niet steeds hoeven napraten.’