In zijn bundels Uit Berlijn (1982) en Machthebbers. Verslagen uit Berlijn en Toscane (1983) brengt Armando verslag uit van de confrontatie met plekken en mensen die verbonden zijn met het oorlogsverleden. ‘Je kunt er ook langslopen, van niets weten, doen alsof er niets aan de hand is. Alsof het zomaar een gebouw is en geen plek,’ schrijft Armando in zijn openingsstuk.
‘Wordt in ander werk van Armando aan de geweldsproblematiek soms een mythische gestalte gegeven, in de verslagen uit Berlijn en Toscane heeft de vijand een duidelijk herkenbaar gezicht,’ schreef de jury. ‘De vijand blijkt een medemens te zijn. Armando beschikt over het vermogen om mensen uit een bepaalde leeftijdsgroep, bijvoorbeeld die welke opgroeide tijdens de Tweede Wereldoorlog, aan het praten te krijgen over hun verleden. Hij luistert, observeert, noteert, Armando oordeelt niet. “Slechts in het verbazen ben ik een meester”, zegt hij.’
Armando beschikt volgens de jury over een groot inlevingsvermogen in de drijfveren van machthebbers en volgelingen van toen en nu. ‘Hij wil, naar eigen zeggen, iets te weten komen over het verschijnsel dat hij aanduidt met “de oorverdovende medemens”.’
‘De opgetekende verhalen zijn op zich zelf niet schokkend,’ vond August Hans den Boef van de Volkskrant. ‘Ze krijgen hun lading doordat ze samenhangen met Armando’s bezeten zoeken naar het oorlogsverleden. Daartoe behoort ook dat hij een andere kant laat zien. Zoals de vrouw die (weer eens) verhaalt hoe de Russen bij de bevrijding van Berlijn hebben huisgehouden, maar dat zij door een Mongoolse soldaat werd gered. Of een arbeider die eraan herinnert dat hij anders dan ten tijde van de Weimar-republiek onder Hitler brood en werk had en dat je dat nu nooit mag zeggen. Of een man die na de bevrijding als krijgsgevangene in Dachau zat en klaagt dat hij het er slechter had dan degenen die er tijdens de oorlog zaten.’
De stukken in Machthebbers verschenen tussen maart 1982 en 1983 in NRC.
Schilder, beeldhouwer, dichter, schrijver en acteur Armando was gefascineerd door de Tweede Wereldoorlog. Hij groeide op nabij Kamp Amersfoort, waar vanaf 1941 meer dan 35.000 Nederlanders gevangen werden gehouden. Hij maakte hierover o.a. de schilderijenserie schuldig landschap. Hij debuteerde in 1964 met Verzamelde gedichten en publiceerde in 1967 met dichter-journalist Hans Sleutelaar het baanbrekende boek De SS’ers. Nederlandse vrijwilligers in de Tweede Wereldoorlog, dat gebaseerd was op interviews. Voor Het gevecht. Een gedicht (1976) ontving hij de Herman Gorterprijs. Hij maakte deel uit van de Nul-groep en was betrokken bij avant-gardetijdschriften De Nieuwe Stijl en Gard Sivik.