‘Hoe word je een belangrijk mens? Met deze vraag, gesteld door zijn veertienjarige romanheld Ewout Meyster, presenteert Te Gussinklo het centrale thema van zijn indrukwekkende roman,’ schreef de jury. ‘Belangrijk zijn valt voor Ewout samen met geliefd zijn, aardig gevonden worden. Maar het gaat er niet om of je ook werkelijk aardig bènt. En in stilte aardig zijn, nu God er niet meer is om daar nota van te nemen, heeft al helemaal geen zin.’
De opdracht (1995) speelt zich af begin jaren vijftig, in een tiendaags zomerkamp op de Veluwe voor kinderen van oorlogsslachtoffers. Ewouts vader zat in het verzet en werd door de Duitsers doodgeschoten. ‘Te Gussinklo besteedt weinig woorden aan deze vaderfiguur, maar uit dat weinige blijkt zonneklaar dat Ewout zijn dood in verband brengt met een gebrek aan persoonlijke uitstraling. Zijn vader, zo luidt de kinderlijke redenering van de zoon, was een goed mens, dat wel, maar geen held, geen persoonlijkheid zoals Churchill en Roosevelt of zoals chef Hugo, de onbetwiste leider van de jongens in het Grote Kamp. (…) Wie nog maar een klein deel van het boek gelezen heeft, denkt eerder aan een overlevingskamp. Elk menselijk contact wordt door Ewout opgevat als een duel, een gevecht om de macht.’
Te Gussinklo geeft in zijn vuistdikke roman de gedachtegangen en overwegingen van Ewout Meyster zo indringend weer dat je je volgens de jury al gauw een betrokkene voelt. ‘Je staat als het ware in de machinekamer van zijn denken en voelen.’
‘De opdracht is een aanslag op het gemoed,’ schrijft Janet Luis in het begeleidend essay. De spanning is door de hele roman voelbaar en ‘net als in een thriller is vanaf het begin duidelijk dat er vreselijke dingen zullen gebeuren (...), dat er zich een catastrofe zonder weerga zal afspelen’. Het boek kan niet anders dan met verbazing gelezen worden. ‘Met ontzag en enige verbijstering over de omvang ervan, met compassie, maar toch ook met lichte afschuw, omdat er zo’n afschrikwekkend eenzaam jongensleven in opgeroepen wordt. Met bonzend hart, maar toch ook met een bevrijdende lach af en toe, omdat het boek niet alleen zwaar op de hand is, maar ook buitengewoon droog- of tragikomisch.’
Wessel te Gussinklo debuteerde in 1986 met de roman De verboden tuin, die bekroond werd met de tweejaarlijkse Anton Wachterprijs. Voor De opdracht, zijn tweede roman, ontving hij ook de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs en de ECI-prijs voor Schrijvers van Nu.