De ‘meeslepende en vitale ontwikkelingsroman’ van Wieringa werd door de jury dé verrassing van 2005 genoemd. ‘Joe Speedboot komt de Nederlandse literatuur binnenzeilen zoals de titelheld het dorp aan de rivier: met geweld en zwier,’ schreef Pieter Steinz in NRC. In de roman ‘verlost de “vrijgekomen kracht” Joe Speedboot de jongens uit een Hollands rivierendorpje uit hun saaie levens. Zo ook Fransje Hermans, de invalide ik-figuur die in zijn dagboeken de avonturen van die “buitengewone jongen” optekent.’
Behalve vriendschap vat Frans een grote bewondering op voor Joe Speedboot. Maar wat zoekt de beweeglijke, coole Joe Speedboot eigenlijk bij ‘die rolstoeler die verder amper iemand ziet staan’, vraagt Arjen Fortuin zich af in het begeleidend essay. Sinds het ongeluk kan Frans alleen zijn rechterarm nog bewegen, en in die arm heeft zich een ‘ontzagwekkende spierbundel’ ontwikkeld die Joe fascineert. Wanneer hij een vliegtuig bouwt wordt Frans zijn assistent, en als manager van François Le Bras ontvangt Joe de helft van het prijzengeld na elke overwinning op de grootste armworstelaars van Europa.’
‘Maar dat is niet het enige: Frans toont Joe hoe je alle energie die je hebt kunt laten samenkomen in een doel. Dat je de sterkste arm ter wereld kunt krijgen je je op één ding concentreert. Joe slaagde erin het dorp op te schudden met zelfgemaakte bommetjes, maar behalve wat lawaai en blikschade ontstond er niets nieuws. Van Frans leert Joe ‘het vermogen om je met je hele ziel en zaligheid op één ding te concentreren tot het maximale bereikt is’, en weet hij zijn ‘ongerichte energie (beweging zonder vooruitgang, heet het in de roman)’ om te zetten in ‘doelgerichte energie, naar plannen en, zelfs, idealen’. Zo wordt de ongerichte verbeeldingskracht van Joe een scheppende kracht.
Tommy Wieringa debuteerde met de roman Dormantique’s manco (1995). Zijn derde roman Alles over Tristan (2002) werd bekroond met de Halewijn-prijs. Joe Speedboot werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs, de Gouden Uil, de Libris Literatuur Prijs, de Literatuurprijs Gerard Walschap, NS Publieksprijs en de Prijs voor het mooiste boekomslag, en bekroond met de Tzum-prijs voor de beste literaire zin. De bekroonde zin luidde: ‘De knalpijpen glansden als bazuinen, de wereld leek te verschroeien in allesverzengend lawaai wanneer de jongens het gaspedaal intrapten met de koppeling in, alleen om te laten weten dat ze bestonden, zodat níemand daaraan zou twijfelen, want wat niet weerkaatst, bestaat niet.’