Sinds de jaren tachtig werd het afgelegen West-Vlaamse Watou getroffen door leegloop, blikte NRC terug. ‘De Westhoekhuizen werden spookhuizen, boerderijen en stallen raakten in onbruik en verval, ramen en deuren werden dichtgetimmerd. Totdat Gwy Mandelinck, stadsbibliothecaris en conservator van het Hopmuseum in Poperinge (…), bedacht dat die dorpse leegte en stilte de gedroomde plek was voor een festival waar poëzie en beeldende kunst elkaar ontmoeten.’
Sinds 1980 wordt Watou elke zomer een dorp dat ‘experimenteert met de poëtische relatie tussen woord, beeld, ruimte en landschap’, en komen er zeker 15.000 mensen van heinde en verre op af, schrijft T. van Deel in het begeleidend essay bij de prijs.
De dichter en bedenker Gwy Mandelinck organiseerde het festival elk jaar samen met zijn vrouw Agnes Hondekeyn. ‘De relatie woord/beeld moet elk jaar opnieuw worden uitgevonden’, dat was zijn uitgangspunt, schrijft Van Deel. Het mocht geen gewenning opleveren of oppervlakkig worden: ‘een routineuze verbinding tussen die twee [levert] geen effectieve resultaten op. (…) Hij wil tekst en beeld een veel ingrijpender betrekking met elkaar laten aangaan. Daarom besteedt hij veel aandacht aan de presentatie van de poëzie en de keuze van de locatie.’ Daarbij moeten de verbanden ‘niet al te duidelijk zijn, want dan worden ze triviaal. (…) Mandelinck geeft geen uitleg, hij laat het aan de bezoekers over wat ze in zijn expositie willen zien en lezen.’
‘Misschien schuilt juist in dat eenmalige karakter van Watou wel het geheim of de grote aantrekkingskracht van de onderneming. Er is iets te zien en te beleven dat nooit meer terugkomt en dat alleen door het te gaan zien en te gaan beleven enigszins behouden kan blijven, namelijk in de herinnering,’ memoreert Van Deel zijn eigen bezoeken aan Watou.
Onder de deelnemende dichters bevonden zich o.a. Hugo Claus, Herman de Coninck, Elisabeth Eybers, Stefan Hertmans, Marjoleine de Vos, Gerrit Komrij en Rutger Kopland, die werden gekoppeld aan beeldend kunstenaars als Marina Abramoviç, Jan Fabre, Annette Messager, Aernout Mik, Panamarenko, Roger Raveel en Luc Tuymans en vele anderen.
Gwy Mandelinck (1937) debuteerde als dichter met de bundel De wake (1962), die hij in eigen beheer publiceerde. Bundels die volgden waren o.a. De wijzers bij elkaar (1974), De droefheid is in handbereik (1981, Prijs van de Vlaamse Provincies) en Overval (1997, Maurice Gilliamsprijs). In 1982 ontving hij zowel de Guido Gezelleprijs als de Yang-prijs.