‘Perdu, de Amsterdamse literaire stichting met een nationale uitstraling, presenteert in een intiem theater eigenzinnige programma’s die gekenmerkt worden door een hoge kwaliteit en een internationale blik op ontwikkelingen in de literatuur,’ vond de jury. ‘Het werk van Perdu getuigt van een liefde voor literatuur (met name voor poëzie) die zich niets gelegen laat liggen aan de waan van de dag.’
In 1984 begonnen Chris Keulemans en Agnes van der Bruggen een winkel in ‘beschadigde wereldliteratuur en marginalia’. Het boekhandeltje ‘De verloren tijd’ was vooral ‘een ontmoetingsplek voor liefhebbers van bijzondere literatuur en al gauw werden er avonden georganiseerd waarop mensen voordrachten hielden en hartstochtelijk discussieerden,’ schrijft Erik Lindner in het begeleidend essay bij de prijs. In de jaren daarna groeide de boekhandel met de hulp van ‘honderden onbetaalde poëzieliefhebbers’ uit tot een stichting en uitgeverij, en kortstondig zelfs tot kunstgalerie. De uitgeverij kenmerkt zich door spraakmakende boeken, vaak van nog onbekende Nederlandse en buitenlandse dichters en schrijvers. De redactie organiseert wekelijkse Avonden met een eigengereide programmering, waarbij schrijvers en dichters vaak onbezoldigd maar met grote trots hun werk presenteren.
Poëzie neemt bij Perdu een speciale plaats in, schrijft Lindner: ‘poëzie betekent binnen Perdu veel meer dan teksten met veel wit. Poëzie staat ook voor een tegenstem, een alternatief, een manier van denken.’ Nog steeds is het doel van de stichting om de lezer de mogelijkheid te bieden voor ‘onderzoek, reflectie en experiment’. Lindner schetst hoe dat tijdens de Avonden tot stand komt:
‘Het bijzondere van Perdu bleek vooral de concentratie. Ook al ging het in die [subsidie]aanvragen om dialoog en “konfrontatie”, als er in Perdu voorgelezen wordt, kon en kun je een speld horen vallen. De tekst komt aan, wordt verstaan, dat is merkbaar als de spreker geconcentreerd leest. (…) Anderzijds is Perdu een plek waar gerust dingen mogen mislukken. Mensen kunnen er soms prachtig langs elkaar heen praten zonder dat het werkelijk geeft.’
De prijs werd uitgereikt ‘op een waarlijk Perdistische wijze: niet aan een persoon, zelfs niet aan een groep, maar aan een aanhoudend spoor van volharding, kritisch vermogen, grote liefde voor het woord, en onbaatzuchtigheid’, besloot de jury. Die sprak bewondering uit voor de organisatie als geheel, van begin tot heden, en de prijs was nadrukkelijk bedoeld voor Chris Keulemans als oprichter tot Matthijs Ponte nu, ‘en voor iedere postzegelplakkende, foldervouwende, boekenverkopende, rodewijnschenkende, stoelensjouwende Perdist tussen hen beiden in’.