De P.C. Hooft-prijs 1954 voor het werk In vrijheid herboren. Katholiek Nederland 1853-1953 (de hoofdstukken I, II, IV) van L.J. Rogier is toegekend op voordracht van een jury bestaande uit W.J.M.A. Asselbergs (voorzitter), W. Barnard, E.J. Dijksterhuis, Pierre H. Dubois, F.K.H. Kossmann, Fokke Sierksma, Adriaan van der Veen en H.J. Michaël (ambtelijk secretaris). Aan de P.C. Hooft-prijs is een bedrag verbonden van 3.000 gulden.
Ludovicus Jacobus Rogier (Rotterdam, 26 juli 1894 – Groesbeek, 30 maart 1974), groeide op in een weinig bemiddeld gezin. Zijn vader was werkzaam bij een grafisch bedrijf. Rogier volgde de kweekschool en stond al op 19-jarige leeftijd voor de klas. Later werd hij, na nog verschillende aktes te hebben behaald, leraar Nederlands aan de HBS. Naast neerlandicus was hij historicus, zij het ook zonder officiële opleiding. Hij had een grote belangstelling voor de geschiedenis van kerk, staat en maatschappij. In de avonduren schreef hij artikelen en beschouwingen op geschiedkundig gebied. Tot zijn meesterwerken behoort de tweedelige Geschiedenis van het katholicisme in Noord Nederland in de 16e en 17e eeuw (1945-1947). Deze studie leverde hem niet alleen een eredoctoraar op, maar ook een benoeming tot hoogleraar in de geschiedenis. Hij werd benoemd in 1947 en ging met emeritaat in 1965.
Rogier zette zich in zijn werk af tegen de volgzaamheid van zijn katholieke geloofsgenoten, maar ook tegen de dominante calvinistische cultuur. Zijn kritische instelling maakt hem tot een geduchte geleerde. ‘Hij heeft zeer veel onderzoek gedaan en gepubliceerd in een stijl die wellicht nu retorisch aandoet’, schrijft Kees Fens in Doorluchtig glas (1997), ‘maar die in karakteristieken en oordelen veelal op schitterende wijze onbarmhartig is. Hij was compromisloos.’