De P.C. Hooft-prijs 1973 voor het oeuvre van Hendrik de Vries is toegekend op voordracht van een jury bestaande uit Rein Bloem (voorzitter), Kees Fens, J.P. Guépin, Rutger Kopland, Hanny Michaelis, Nel Noordzij en Hans Verhagen. H.J. Kompen was ambtelijk secretaris. Aan de P.C. Hooft-prijs is een bedrag verbonden van 8.000 gulden..
Hendrik de Vries (Groningen, 17 augustus 1896 – Haren, 18 november 1989) was de tweede uit een gezin met drie zoons. Zijn vader was leraar Nederlands. De Vries maakte de middelbare school niet af en ontwikkelde op eigen kracht een brede belezenheid in de klassieke en moderne poëzie. Poe en Shelley behoorden tot zijn favorieten. Hij hield als kind al van Spaanse volksmuziek en leerde zichzelf later de taal. Zelfs schreef hij een dichtbundel in het Spaans. Van 1924 tot aan de burgeroorlog in 1936 reisde hij elke zomer naar Spanje. Van 1918 tot 1946 werkte hij, om aan de kost te komen, op het Groningse gemeentearchief. Daarna ging hij kritieken schrijven voor verschillende bladen. De Vries schilderde ook en was lid van de kunstkring De Ploeg. In 1946 trouwde hij met Hendrika Johanna van der Zee.
Hij debuteerde in 1917 met een dichtbundel in eigen beheer. En zouden tientallen bundels volgen. Hij kreeg, naast de P.C. Hooft-prijs, verschillende literaire prijzen: de (eerste) Hendrik de Vriesprijs, de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, de Culturele prijs van de provincie Groningen en de Constantijn Huygens-prijs voor zijn gehele oeuvre.