De P.C. Hooft-prijs 1980 voor het oeuvre van Willem Brakman is toegekend op voordracht van een jury bestaande uit T. van Deel (voorzitter), Jan Fontijn, Gerrit Krol, Carel Peeters, Herman Verhaar en H.J. Kompen (ambtelijk secretaris). Aan de P.C. Hooft-prijs is een bedrag verbonden van 10.000 gulden.
Willem (Pieter Jacobus) Brakman (Den Haag, 13 juni 1922 - Enschede, 8 mei 2008) groeide op als jongste zoon van een uit Zeeland afkomstig echtpaar. Hij ging in Scheveningen op school. Na de mulo had hij aanvankelijk kantoorbaantjes. In 1945 deed hij staatsexamen hbs-B. Hij studeerde medicijnen, vooral om zijn moeder een plezier te doen. Hij studeerde snel af en was onder meer werkzaam als huisarts in Den Haag.
Later verhuisde hij met zijn vrouw naar Enschede, waar hij bedrijfsarts werd. Hij wist dit werk te combineren met een hoge literaire productie. Hij schreef aanvankelijk gedichten en brieven, later verhalen en romans. In 1961 debuteerde hij met de roman Een winterreis, die bekroond werd met de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs. In 1979 kreeg hij de F. Bordewijk-prijs voor Zes subtiele verhalen. Brakman tekent en schildert ook. Hij exposeerde zijn werk aan het eind van de jaren tachtig. Op verschillende van zijn boekomslagen zijn tekeningen en schilderijen van hemzelf afgebeeld. In 1983 stopte Brakman met zijn werk als bedrijfsarts. Vanaf die tijd wijdt hij zich uitsluitend aan het schrijverschap, sinds 1985 in Boekelo. ‘De schrijver kent zijn verwoede bewonderaars’, schreef Kees Fens in Doorluchtig glas (1997). ‘Maar hij kent ook lezers die de drukte niet aan kunnen en zich terugtrekken. Van de verbeelding naar de werkelijkheid van het debuut bijvoorbeeld.’