Victor E.
van Vriesland

1960

P.C. Hooft-prijs
Victor E. van Vriesland heeft de P.C. Hooft-prijs 1960 gekregen. De oeuvreprijs was dit jaar bestemd voor beschouwend proza. De feestelijke uitreiking vond plaats op 30 mei 1961.

De P.C. Hooft-prijs 1960 voor het oeuvre van Victor E. van Vriesland is toegekend op voordracht van een jury bestaande uit W.J.M.A. Asselbergs (voorzitter), N.A. Donkersloot, P.C.A. Geyl, Alfred Kossman, P. Minderaa en H.J. Michaël (ambtelijk secretaris). Aan de P.C. Hooft-prijs is een bedrag verbonden van 4.000 gulden.

 

Victor E. van Vriesland (Haarlem, 27 oktober 1892 – Amsterdam, 29 oktober 1974), was de jongste zoon van vermogende, joodse ouders. Het echtpaar Van Vriesland woonde in grote huizen en had personeel voor de huishouding en voor de opvoeding van de kinderen. Op het gymnasium leerde Van Vriesland Nijhoff kennen. In de vijfde klas kreeg hij bijles in talen en wijsbegeerte van Dèr Mouw, met wie hij een hechte relatie opbouwde. Hij studeerde twee jaar Franse letteren aan een Franse universiteit en belandde daarna in Rotterdam, waar hij begon te schrijven.

 

Hij debuteerde in De Nieuwe Gids met enkele gedichten. Zijn eerste boek, De cultureele nood-toestand van het Joodsche volk (1915), was een bundeling van eerder gescheven beschouwingen. In 1917 trouwde hij met een Zwitsers meisje, Marie Huguenin Dumittan. Hij ging met haar in een buitenhuis bij Blaricum wonen. De vaste vriendin die hij sinds zijn schooljaren had, trok bij hen in. Deze ménage à trois hield niet lang stand. De jaren twintig waren vrij onbezorgde jaren. In en rondom Blaricum woonden veel kunstenaars. Men ontmoette elkaar vooral op feesten. Zijn huis was een welkom toevluchtsoord voor berooide schilders en zijn geërfde kapitaal slonk gestaag.

 

Als literator begon hij steeds meer naam te krijgen. Hij had letterkundige kronieken in De Nieuwe Amsterdammer en De Nieuwe Kroniek. Verder schreef hij in diverse andere bladen. De opvoering van zijn in 1920 geschreven drama De verloren zoon was succesvol. Bovendien schreef hij in Blaricum Het afscheid van de wereld in drie dagen, een roman die vier drukken zou halen. Van Vriesland was vaak in Amsterdam, waar hij de kunstenaarssociëteit De Kring hielp oprichten. In 1926 stortte zijn wereld in, toen zijn vrouw Marie instortte en werd opgenomen in het Wilhelminagasthuis. Ze werd niet meer beter en stierf in 1931. In 1929 verloor hij bovendien zijn geld, ten tijde van de beurskracht, door onvoorzichtige speculaties. In 1931 moest hij vast werk zoeken. Hij werd redacteur Letteren en Kunst van de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Later werd hij eindredacteur van De Groene Amsterdammer, maar ook deze betrekking beviel hem niet. Na een jaar nam hij ontslag om een bloemlezing uit de Nederlandse poëzie te kunnen samenstellen, de vijfdelige Spiegel der Nederlandse poëzie. Tijdens de oorlog – die aan bijna zijn hele familie het leven kostte – dook hij onder. Na de oorlog kreeg hij diverse letterkundige functies, waaronder het voorzitterschap van het PEN-centrum en de Bezige Bij. Zijn vierde huwelijk, met Adrienne Canivez, was gelukkig.

 

In 1952 kreeg hij de prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet en in 1954 een eredoctoraat aan de Rijksuniversiteit van Leiden. Ook vielen hem koninklijke onderscheidingen ten deel. In 1958 kreeg hij voor zijn gehele oeuvre de Constantijn Huygens-prijs. Publieke bekendheid kreeg hij door zijn geestige bijdragen aan radio- en televisie-uitzendingen. In haar roman Een stuk van mijn hart (1997) geeft Germaine Groenier, dochter van de vierde vrouw van Van Vriesland, een iets minder gunstig beeld van haar stiefvader.

Uitreiking P.C. Hooft-prijs aan Victor van Vriesland, 30 mei 1961. Mijnheer en Mevrouw van Vriesland lezen de gelukstelegram. Foto: Joop van Bilsen / Nationaal Archief.

Uitreiking

De prijs is uitgereikt tijdens een feestelijke bijeenkomst op het Muiderslot op 30 mei 1961, negen dagen na de sterfdag van de naamgever van de prijs, de dichter P.C. Hooft (1581-1647), onze grootste renaissancedichter.

 

 

Meer lezen over Victor E. van Vriesland

 

 

 

Credits portretfoto: Jac. de Nijs / Anefo / Nationaal Archief

Word vriend van het museum en maak nieuwe tentoonstellingen mogelijk! Help het museum