De P.C. Hooft-prijs 1981 voor het oeuvre van Karel van het Reve is toegekend op voordracht van een jury bestaande uit Huib Drion, Dick Hillenius, Alfred Kossmann, Rudy Kousbroek (voorzitter), Annie M.G. Schmidt en H.J. Kompen (ambtelijk secretaris). Aan de P.C. Hooft-prijs is een bedrag verbonden van 10.000 gulden.
Karel van het Reve (Amsterdam, 19 mei 1921 – aldaar, 4 maart 1999), groeide op in een communistisch milieu in de Amsterdamse wijk Betondorp, samen met zijn jongere broer Gerard. Vader van het Reve was journalist. Hij studeerde slavistiek. In 1954 promoveerde hij en in 1957 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Universiteit van Leiden. Van het Reve schreef diverse artikelen op het gebied van de slavistiek en vertaalde verschillende Russische schrijvers. Ook schreef hij twee romans. Later legde hij zich toe op het schrijven van columns en essays, in Hollands Maandblad, Tirade en NRC Handelsblad. Jarenlang publiceerde hij onder het pseudoniem Henk Broekhuis. In 1969 was Van het Reve een van de oprichters van de Alexander Herzenstichting, die het uitgeven van in Rusland verboden boeken bevordert. Na zijn emeritaat voltooide hij zijn Geschiedenis van de Russische literatuur (1985). Hij kreeg een koninklijke onderscheiding.
Er vielen hem, naast de P.C. Hooft-prijs, verschillende prijzen ten deel: een prijs voor politieke journalistiek, de dr. Wijnaendts Franckenprijs en de Martinus Nijhoffprijs voor zijn vertalingen. Kees Fens merkte het volgende op over zijn manier van schrijven: ‘Hij moet in heel veel zaken ongelijk hebben. Maar ik kan het niet aantonen. Juist dat maakt hem een zeer prikkelende schrijver, met een taal van staal en de logica van een betonconstructie.’