Het zal niet vaak vertoond zijn op de Nederlandse televisie: een schrijver die spontaan een dans uitvoert. We noteren Theater Bellevue, het goede wijnjaar 1974. Een man in pak staat ineens op en maakt voor het oog van de camera vreemde bewegingen. Sierlijk zwaait hij met lijf en armen en houdt de blik vroom gericht op de hemel. Een epifanisch Kodak-moment.
Het is echter geen dans die geboren is uit een plotselinge, niet te onderdrukken opwelling om met de heupen te wiegen. Natuurlijk niet. Het is Gerard Reve. Het is spotternij.
Gerard persifleert de dansers van de agitprop-achtige toneelgezelschappen die de ‘socialistische opbouw’ willen uitbeelden. Festivals waar altijd wel iemand met de microfoon naar voren treedt en roept: ‘Het kapitalisme is verrot!’ Griezelige mensenmassa’s vol ‘maniakaal marxisten’ en ‘terreurgroepen die brandjes stichten en de politie uitdagen’; ‘rode troepen’ die met hun ‘linkse geloei’ universiteiten teisteren en hoogleraren het spreken onmogelijk maken; ‘communistische hordes’ die hun legitimatie vinden bij die ‘kale uilenbal’ van de PvdA, een partij die al in naam een aanfluiting is, ‘alsof iemand die niet lid is van deze partij geen fluit uitvoert’; een partij bovendien waarvan het electoraat bestaat uit notoire zwendelaars die terwijl ze in de ziektewet lopen zwartwerken en die alleen al daarom op weg van en naar hun werk hun woonwijken niet zouden mogen verlaten en dit uitsluitend met ‘speciale verlofpasjes’ (quote uit De Taal der Liefde).
‘Is dit een literaire tournure, een practical joke, of een ernstig bedoelde bijdrage aan de ruimtelijke ordening?’ ‘Ach’, antwoordt Gerard...