De schrijver en oud-redacteur van dagblad Het Vaderland werd op 18 februari 1957 feestelijk gehuldigd in Pulchri Studio. Het genootschap Oefening Kweekt Kennis organiseerde de avond, met dank aan Pulchri, de Haagse Kunstkring en de Jan Campert-Stichting.
Ben van Eysselsteijn, voorzitter van O.K.K., leidde de avond op ‘bijzonder amusante en levendige wijze’, aldus Het Vaderland. Er waren toespraken van dr. J. Hulsker – vertegenwoordiger van de minister van Onderwijs, Kunsten & Wetenschappen én bestuurslid van het Letterkundig Museum –, van de wethouder van onderwijs en kunstzaken, die ’s-Gravesande namens de stad een fotoboek over Den Haag aanbood, en door prof. dr. G. Stuiveling. En Pierre H. Dubois was verzocht om de diverse literaire verdiensten van de jarige toe te lichten. ‘Hij besprak zijn kwaliteiten als dichter, als kenner en minnaar van het schone boek, als bibliograaf en levensbeschrijver van E. du Perron en Arthur van Schendel, als literair-historicus en, last but not least, als literair-journalist bij Het Vaderland. Namens de “vrienden van G.H. ’s-Gravesande” bood hij deze een enveloppe met inhoud aan.’
’s-Gravesande leefde ‘aan de zelfkant van de literatuur’, zoals hij het zelf typeerde. Hij verdiepte zich in het werk en de ideeën van anderen, zoals voor zijn boek Sprekende schrijvers (1935). Veel schrijvers had hij al in hun jonge jaren leren kennen. Hij werkte met Ter Braak samen bij de krant en bezorgde in 1947 de Verzamelde gedichten van Jan Campert.
Later, in 1978, zou de prijs voor bijzondere literaire verdiensten naar ’s-Gravesande gaan heten.