S.
Vestdijk

1950

P.C. Hooft-prijs
S. Vestdijk heeft de P.C. Hooft-prijs 1950 gekregen. Vestdijk kreeg de prijs voor zijn werk: De vuuraanbidders. De feestelijke uitreiking vond plaats in 1951 op het Muiderslot.

De P.C. Hooft-prijs 1950 voor het werk De vuuraanbidders van Simon Vestdijk is toegekend op voordracht van een jury bestaande uit H. de la Fontaine Verwey, Emmy van Lokhorst, Jos Panhuijsen, Victor E. van Vriesland (voorzitter), Elisabeth Zernike en H.J. Michaël (ambtelijk secretatis). Aan de P.C. Hooft-prijs is een bedrag verbonden van 2.500 gulden.

 

Simon (S.) Vestdijk (Harlingen, 17 oktober 1898 – Utrecht, 23 maart 1971), was het enige kind van gymnastiekleraar Simon Vestdijk en Anna Mulder. Hij bezocht de driejarige hbs in Harlingen en de vijfjarige hbs in Leewarden, ‘de andere school’ in ‘Weulnerdam’. Hij studeerde daarna medicijnen in Amsterdam. Het doktersberoep bleek hem niet te liggen. In 1932 besloot hij zich geheel aan de literatuur te wijden. Hij schreef vervolgens in een ongekend tempo romans, gedichten, verhalen, essays en kritieken, die stuk voor stuk getuigen van een grote eruditie en scherpzinnigheid.

 

Met zijn voormalige huishoudster Ans Koster ging hij in Doorn wonen. In 1942 werd hij gegijzeld door de Duitsers, onder andere in Sint-Michielsgestel. In 1943 werd hij vrijgelaten. Na de oorlog werd hij een bekende schrijver. Hoewel hij trouwplannen had met Henriëtte van Eyk, met wie hij een jarenlange verhouding zou hebben, bleef Vestdijk tot haar dood in 1965 bij Ans Koster. Daarna trouwde hij met de veertig jaar jongere Mieke van der Hoeven, met wie hij twee kinderen kreeg. Vestdijk had een depressieve aanleg en ging gebukt onder regelmatige inzinkingen. Om verzekerd te zijn van inkomsten, schreef Vestdijk naast gedichten, verhalen en romans voor verschillende kranten en bladen literaire besprekingen.

 

Hij kreeg naast de P.C. Hooft-prijs veel prijzen, zoals de Van der Hoogtprijs, de Wijnaendts Franckenprijs, De Prozaprijs van de gemeente Amsterdam,  de Constantijn Huygens-prijs en de Prijs der Nederlandse Letteren. Hij werd koninklijk onderscheiden en in Groningen verleende men hem een eredoctoraat. De Nobelprijs voor Literatuur liep hij mis, al zou hij hoog op de lijst met kandidaten hebben gestaan. Na zijn dood bleef men Vestdijk nog een tijdlang lezen, maar het jaar 1989 lijkt een keerpunt te zijn geweest. Toen werden zijn 52 romans verramsjt. Zijn honderdste geboortedag in 1998 ging bijna geruisloos voorbij. ‘In 1950 was zijn schrijverschap al legendarisch’, schrijft Kees Fens in Doorluchtig glas (1997). ‘Decennialang was zijn werk een norm in de Nederlandse literatuur. Nu hebben de universiteitsmuren zich eromheen gesloten. En dat verdienen de tederste en raadselachtigste vrouwen en meisjes die hij schiep niet.’

Word vriend van het museum en maak nieuwe tentoonstellingen mogelijk! Help het museum