‘Fenomenaal auteur van veelzijdig oeuvre’, kopt Het Vaderland. ‘Toekenning van de Constantijn Huygens-prijs aan de schrijver Simon Vestdijk is bij uitstek verdiend,’ schrijft criticus – en jurylid – Pierre H. Dubois in deze krant. Hij gaat uitvoerig in op Vestdijks romans; eerder publiceerde hij al een groot stuk over zijn poëzie. In minder dan vijfentwintig jaar tijd heeft Vestdijk een oeuvre opgebouwd ‘dat zowel in kwantiteit als in kwaliteit zijn weerga in de moderne letteren niet heeft’, aldus Dubois.
In 1932 was Vestdijks debuutbundel Verzen verschenen, en tot 1955 zouden zo’n 20 dichtbundels volgen. Vestdijk publiceerde in de vroege jaren dertig in het literaire tijdschrift Forum en was daar van 1933 tot 1935 ook redacteur. Zijn debuutroman Kind tussen vier vrouwen werd geweigerd, geen uitgever durfde het aan zo’n omvangrijk werk – 800 blz. – van een nog tamelijk onbekende auteur uit te brengen. Zijn eerste gepubliceerde romans waren Meneer Visser’s hellevaart en Terug tot Ina Damman, beide in 1934. Terug tot Ina Damman was het eerste deel in zijn bekende Anton Wachter-cyclus; in 1949 was het vierde deel verschenen: De andere school (1949). In 1950 kreeg hij de P.C. Hooft-prijs voor zijn roman De vuuraanbidders (1947) en in 1953 de Bijzondere prijs van de Jan Campert-stichting voor Essays in duodecimo (1952); korte, speelse stukjes over talloze onderwerpen.