Bob den Uyl moet wel de meest onwaarschijnlijke schrijver van reisverhalen zijn.Ik heb een zwak voor hem. Al schijnt hij niet de meest aimabele man geweest te zijn. Hij zoop nogal veel en kon dan niet van de vrouwtjes – over wie hij er eufemistisch gezegd nogal ouderwetse ideeën op na hield – afblijven.
Hij was ook een verschrikkelijke zenuwlijer, maar liet zich zo min mogelijk door zijn angsten belemmeren. Daar kan ik mezelf wel in herkennen. En herkenning roept nu eenmaal sympathie op.
Bob hing aan elkaar van de fobieën. Was zó bang voor kleine, afgesloten ruimtes dat-ie altijd de trap en nooit de lift nam. At een tijd niets omdat hij niet meer durfde te slikken. Maar opvallender voor een schrijver van reisverhalen: hij leed aan vliegangst. En een rijbewijs had hij ook al niet.
Zodoende was Bob voor zijn reizen aangewezen op de trein en zijn witte racefiets van het merk heko.
Ik mag met de fiets aan de hand een rondje door het museum lopen. Ik zou er best buiten een stukje op willen fietsen, maar dat is met een museumstuk niet gepast
Op pagina 187 en 188 van Nico Keunings vuistdikke biografie Een zeker onbehagen staat de zeer gespecificeerde bon van het rijwiel afgedrukt.
Bob kocht de fiets in 1972 bij Adriaan van Herpen Rijwielen en Bromfietsen op de Noordmolenstraat 58 in Rotterdam voor 654 gulden en 45 cent. Met een bagagedrager (ƒ8,95), spatborden (ƒ13,50) en verlichting (ƒ13,00) liet hij de racefiets optuigen als toerfiets.
Het eerste wat mij opvalt als ik de fiets in het Literatuurmuseum zie, is dat de spatborden en de verlichting ontbreken. De bagagedrager zit er nog wel op.